Enige sprekers op het congres van GroenLinks waren wel eens in Afghanistan geweest, andere weer niet, maar op één plaats was niemand geweest: de plaats waar Verhagen, Wilders en Rutte bij elkaar waren gekomen om eens duchtig de slappe lach te krijgen om het gemak waarmee ze Jolande Sap, die ‘mooie, lieve, sterke vrouw’ (zei Femke Halsema gisteren) vorige week hadden laten happen in hun vochtige, geurige geitenwollen sok.
Maar nee, de fractie had het prima gedaan: ze had zelfs de terugkomdagen voor Afghaanse koddebeiers uit het vuur gesleept – wij weten allemaal dat het bestaan van terugkomdagen voor elk land, en zeker een land als Afghanistan, een teken van opperste beschaving is. Alleen de Taliban, die krijgen géén terugkomdagen, dat spreekt vanzelf.
Wat je, kortom, nooit moet doen is een congres van je partij bijwonen, of naar dat congres kijken via de tv. Je moet je echt beperken tot het bestuderen van het partijprogramma en de verslagen lezen van de manier waarop de partij dat programma probeert te realiseren.
Dus ik keek gisteren toch. Absoluut hoogtepunt was niet de afdeling Sittard-Geleen die door middel van een motie Afghanistan voor de laatste keer wilde waarschuwen. Ook niet de motie van (ik citeer uit het hoofd) ‘treurnis, waakzaamheid en hoop’ die met groot gejuich werd goedgekeurd. Misschien de opmerking in een bijzin van een van de sprekers, dat je een regering waarin een staatssecretaris die zijn eigen boerderij subsidieert (ik citeer opnieuw uit het hoofd) natuurlijk niet op haar woord moet geloven. Of de dikke man die aankondigde zowel vóór als tegen een motie te zullen stemmen.
Nee, het was toch het hoofd stemkastjes, genaamd Bert, een geslaagde combinatie van een nerd met een geitenwollen sok, wit brilmontuur met daarin plusglazen, die de jolige lolbroek meende te moeten uithangen en ook nog een politiek getinte sneer maakte in de richting van de stemmingen op het CDA-congres in Arnhem, de moeder van alle congressen. Hahaha, wat een gestuntel. Waarna hij een hele poos nodig had om zijn eigen absoluut superieure systeem aan de praat krijgen, zelfs zo lang dat de roodharige mevrouw met het dertig centimeter hoge voorhoofd achter de bestuurstafel zich naar de voorzitter boog en zei (en opnieuw citeer ik, nu uit háár hoofd) ‘Zullen we toch de stemkaarten maar laten uitdelen? Rood/groen voor ‘ja’ en blauw voor ‘nee’?’
Maar het hoofd stemkastjes had toch nog binnen zijn tijdslimiet de apparatuur voor elkaar – apparatuur die direct onthulde dat GroenLinks niet kan tellen. Er zouden toch 1500 afgevaardigden op het congres zijn? Ik telde er, via de geprojecteerde uitslagen, net duizend. Zo zie je maar dat absolute openheid ook niet alles is en meer van de zorgvuldigheid vraagt dan menigeen kan opbrengen.
En toen was er de afscheidsspeech van Femke Halsema, ditmaal met donkerpaars geverfd mevrouwenhaar. Persoonlijk denk ik dat óók zij voor de ‘missie’ zou hebben gestemd – maar ze liet het in haar toespraak in het midden. Waarin ze wel, vriendelijk maar duidelijk, liet weten niet buitengewoon gecharmeerd te zijn van de openlijke achterkamertjespolitiek van Jolande in de afgelopen dagen ‘compleet met het aantal aanzittende katten.’ Ze zei wel dat ze dat Rutte en Wilders nog niet zag doen, maar het was duidelijk dat ze liever had gezien dat ook Jolande een en ander onvermeld had gelaten. Maar what the heck, ze deed immers niet meer mee, ze was er alleen maar om vrolijk afscheid te nemen.
En met een zucht van verlichting, meende ik te zien. (Maar dat is natuurlijk ook Hineininterpretieren van mij.)
________