Ongeveer eens in de week zie ik hem – ik heb geen idee hoe hij heet, een dik mannetje bij wie om half negen ’s morgens de five o’clock shadow al ruimschoots aanwezig is. Veel praten we niet samen, dat komt doordat hij een zeer summiere kennis heeft van het Nederlands. En misschien wil hij dat zo ook wel houden.
In het begin vroeg hij nog wel eens wat over Nederland. ‘Blonde menier presiden?’ En hoe leg je dan uit dat je vindt dat god weliswaar niet bestaat, maar dat hij dát toch minstens moet zien te verhoeden? Een gesprek over de zorgverzekering strandt vrijwel onmiddellijk nadat het begonnen is. Hoewel ik wel begrijp dat hij niet te spreken is over de mate waarin medische zorg hier in Nederland vergoed wordt. En dan komt Mai Lan aan de orde, zijn land dus. Ien mai lan viel beter’ is een zinsnede die in zijn mond bestorven ligt.
Zijn land is een minimaal armoedzaaiersrepubliekje zo groot als Noord-Brabant in de Kaukasus, alleen erkend door een ander armoedzaaiersrepubliekje genaamd Transnistrië, eenzaam en verlaten en ook nog half bezet door het land waar het zich van afgescheiden heeft en dat zelf ook weer ergens een afscheiding van is.
Maar dat is niet de indruk die mijn kersverse vriend wil wekken.
Hij weet alles van auto’s, hij is eigenlijk monteur. Mai lan ga mit auto na baas, baas maken, nie duur! Hij rijdt zelf een BMW, dan krijg je inderdaad wel het idee dat de baas hier in Nederland wel duur werkt.
Toen hier dik sneeuw lag kwam hij handenwrijvend aanlopen. Wienter! riep hij. Sneeuw! In zijn land is wienter namelijk sneeuw. Als het een paar weken later weer regent roept hij niet begrijpend en met een smalende ondertoon: Wienter! En regent! Ik probeer hem uit te leggen dat dat nou eenmaal typisch de Hollandse wienter is, die sneeuw was eigenlijk alleen maar een plagerige speldenprik tussendoor. Hollandse wienter is traditioneel eindeloze duisternis, regen, verraderlijke gladdigheid. Daar zijn wij nou weer aan gehecht.
Mai lan wienter mooi! Ja, zeg ik meelevend, natuurlijk, dat dank je de koekoek, daar hoog in de vrijwel onbewoonde bergen.
Maar intussen verschuift het enigszins.
Gisteren kreeg ik geheel ongevraagd ineens een nieuw beeld voorgeschoteld. Ien mai lan oeveraal bomen, appels, peren, kersen, pruimen, allemaal gratis iedereen ploeken!
Daar kunnen wij wel proberen er onze blonde menier tegenover te stellen, maar als je zoiets paradijselijks hoort, dan weet je dat je verloren hebt.
Het kan ook zijn dat mijn vriend heimwee heeft. Die zie ik nog wel eens teruggaan naar sai lan. Op zijn minstens om een maaltje peren te scoren.
_______