Soms heb ik van die nachten dat ik om de haverklap wakker word. Van een verdacht geluid. Ik hoor iets vallen. Ik hoor iets schuiven. Ik hoor iets krassen of krabben. Heel vaak, veel te vaak, hoor ik de voordeur in het slot vallen: klik-klák!
Dat laatste kan natuurlijk niet, want de deur gaat helemaal niet dicht, ik bedoel, die ís dicht, keurig op het nachtslot en het is een moderne deur die berekend is op onbeschadigd overleven van terroristische aanslagen, aardbevingen en ander van buiten komend onheil; zoals inbraak. En toch hoor ik hem in het slot vallen. De correcte formulering is: ik droom dat ik de deur in het slot hoor vallen en word daar wakker van.
Maar het lastige is, dat ik in de eerste seconden dat ik wakker lig denk: ik hoorde toch duidelijk de voordeur in het slot vallen, zouden die Letlanders nu echt binnen zijn geweest? Een heel enkele keer word ik daar zo onrustig van dat ik de radio aan zet, het licht aan doe en met zoveel mogelijk gerucht (zonder huisgenoten te wekken, dat dan weer wel) onderweg licht aan- en uitknippend het hele huis door loop zodat ik zeker weet dat onze schamele bezittingen nog altijd onze eigen bezittingen zijn.
Een heel enkele keer, heel erg zelden eigenlijk, merk ik op die inspectiereis dat de garagedeur weer eens open is gebleven die nacht en de auto die achter die deur buiten staat ook niet is afgesloten – de achterklep staat zelfs nog open, zie ik door het raam.
Ik kruip weer in bed en dommel weg. Om opgeschrikt te worden door iets in de badkamer dat ergens langs strijkt, het is nauwelijks een geluid, maar ik schrik er wakker door uit mijn halfslaap, of hoe je dat noemt.
Ik hoor direct daarna een klap, maar gelukkig is dat een geluid dat ik goed ken, de krant valt in de bus. Ik blijf nog even liggen maar móet er dan uit, want de krant moet gelezen worden.
Ik tel de taal- en spelfouten, lees de columns en de filmrecensies en neem kennis van het feit dat over een paar honderd miljoen jaar een echte zonsverduistering niet meer mogelijk zal zijn omdat de maan dan te ver van de aarde staat. Wat voor geluid zou dat maken?
Als ik helemaal niets meer hoor, dan hoor ik toch wat. Zelfs nu, boven het ratelen van het toetsenbord uit. Het is moeilijk te beschrijven, onweer ver weg, verkeer op een autoweg, ook ver weg, artillerievuur, ouderwets artillerievuur. Maar dat is gewoon een lichte vorm van tinnitus, dus dat telt niet mee.
Maken jullie je maar geen zorgen, meestal slaap ik als het onschuldige kind dat ik in het diepst van mijn wezen ben.
O wacht, tegenwoordig droom ik vaak dat ik iets gedroomd heb dat ik me op dat moment goed kan herinneren maar als ik wakker word herinner ik me niets, behalve dan dat ik droomde dat ik droomde en me alles herinnerde.
Maar daarover wellicht een andere keer.
________