Hoofdredacteur Huub Paulissen van Limburgs Dagblad en Dagblad De Limburger is een leuke knul hoor en hij slaat er zich bewonderenswaardig doorheen als hoofdredacteur van een krant die van de eigenaar, een Brits hedgefund, elk jaar een massa winst moet opleveren waardoor er niets anders opzit dan steeds meer mensen de laan uit te sturen. Daarbij wil hij nog wel eens struikelen, zoals moge blijken uit een stunt die hij op zijn naam heeft gezet.
Twee collega’s, Maarten van Laarhoven die zich vooral profileert als wijnschrijver en Henk Langenberg, die in 1993 samen met Joep Dohmen de Prijs voor de Dagbladjournalistiek kreeg wegens onthullingen over corruptieschandalen in de Limburgse (wegen)bouwwereld, hebben het plan opgevat een boek te schrijven over het woeste (seks)leven van Joep Haffmans, bij leven ‘deken’ (katholieke term voor ‘rayonchef’) in Gulpen. Een verhaal dat ons nog vers in het geheugen ligt. Gezien de voorgenomen publicatiedatum, komende maand maart, moet het boek al min of meer gereed zijn.
Huub Paulissen heeft hen nu de publicatie van dat boek verboden, omdat zij bij het schrijven gebruik zouden hebben gemaakt van informatie die eigendom is van de Media Groep Limburg die de beide kranten uitgeeft. En omdat het bedrijf van Paulissen zelf een boek wil publiceren over deze zaak.
De positie van de twee is verschillend: Van Laarhoven werkt nog bij de kranten, Langenberg is al enige tijd met pensioen. Paulissen beroept zich op artikelen in de cao, die gaan over auteursrecht. Als ik me goed herinner krijgen journalisten een bepaald bedrag per jaar waarmee de krant het auteursrecht op hun productie voor de krant afkoopt, zodat de krant de artikelen bijvoorbeeld ook in boeken of op internet kan publiceren. En die artikelen dus definitief eigendom worden van de krant.
Paulissen moet voor zover het Van Laarhoven betreft liever kijken naar het ‘schnabbel’-artikel, dat medewerking van journalisten aan andere (concurrerende) publiciteitsmedia aan beperkingen onderwerpt. De vraag is of een boek een publiciteitsmedium is in de zin van het cao-artikel. Maar voor Van Laarhoven en Langenberg geldt, voor zover ik kan overzien, dat zij geen voor de krant geschreven artikelen herpubliceren in het boek, en dat de feiten waarop ze zich baseren geen bedrijfsgeheimen van Media Groep Limburg zijn. Ze zijn wellicht afkomstig uit nieuwe vrije nieuwsgaring, bijvoorbeeld uit gesprekken met betrokkenen, kerkelijke archieven, (eventueel gelekte) processtukken, of het archief van de Volkskrant, de Limburgse regionale radio en tv, de NOS of het Eindhovens Dagblad – allemaal in principe vrij toegankelijke bronnen.
Kortom, de wederwaardigheden van deken Haffmans zijn niet van Huub Paulissen, maar van ons allemaal en Van Laarhoven en Langenberg doen niets anders dan alom bekende feiten parafraseren om er een kunstwerk van te maken.
Toen Langenberg samen met Dohmen in 1993 de prijs voor de Dagbladjournalistiek kreeg, maakte de krant, toen nog alleen De Limburger, er goede sier mee. Zij schreven daarna een terecht bejubeld boek over de corruptiezaak, en ook daar was de krant terecht blij mee. Dohmen werkt inmiddels al jaren bij NRC, maar daar wordt hem geen strobreed in de weg gelegd als hij boeken schrijft. Integendeel.
Maar in Sittard wordt over journalisten die boeken schrijven kennelijk heel anders gedacht dan in Amsterdam.
Voor de goede orde nog even dit: bij het schrijven van dit stukje heb ik gebruik gemaakt van twee bronnen: deze en hier en daar van kennis die mij vóór 1999, toen ik dus nog bij het Limburgs Dagblad werkte, ter ore is gekomen. Ik heb Van Laarhoven noch Langenberg na die tijd gesproken.
Zit ik nu ook fout? Met dit stukje? Nou, graag.
_________