Bij voorbaat mislukt zou ik het 50Plus initiatief nog niet eens willen noemen. Geen schijn van kans dat ik er ooit op zou stemmen, al was het alleen maar omdat Jan Nagel begerig naar de zetels van Geert Wilders in de Eerste Kamer zit te loeren. Als hij er in slaagt het kabinet Rutte op deze manier van een meerderheid in de Senaat af te houden, heeft Nagel mijn zegen. Maar ik blijf vinden dat dat in de eerste plaats de taak is van de oppositiepartijen en die zouden dat kunnen doen door niet een nieuw one-issuepartijtje het vuile werk te laten opknappen maar gewoon eendrachtig samen te werken – het kabinet Rutte is een ramp voor het land en het is een nationaal belang dat het zo gauw mogelijk wordt weggestuurd.
Wat ik het vervelendste van die hele geschiedenis vind, is dat rechtse journalisten en andere opiniemakers van de gelegenheid gebruik maken om de mensen die geboren zijn tussen 1945 en 1950, de zogenaamde babyboomers, weer eens even weg te zetten als vuile egoïsten die hun portie hebben gehad maar die nu alsnog proberen op het pluche van de afgelopen zestig jaar te blijven zitten, ten koste van jongere generaties, die het nakijken hebben.
Babyboomers, geachte luisteraars, dat zijn geen kleine harige hondjes, maar de mensen wier geboorte het gevolg was van de opluchting over het eindigen van de Tweede Wereldoorlog, die voor velen aanleiding was om eens duchtig aan het voortplanten te gaan zonder dat de Duitsers daar een ánder stokje voor staken. Maar dit terzijde.
Die ouders, niet de kinderen, waren trouwens degenen die ‘het land opbouwden na de oorlog’, zelfs in een dusdanig tempo dat ze al in het begin van de jaren zestig geen zin meer hadden in het zwaardere werk in de industrie en in de mijnen en er door de werkgevers massaal zogenaamde ‘gastarbeiders’ uit Marokko en Turkije werden gehaald. Het is goed even op te merken dat het diezelfde werkgevers zijn die nu niet willen opdraaien voor de late gevolgen daarvan en dus op PVV, VVD en CDA stemmen en het kabinet Rutte een warm hart toedragen.
De harde werkers die het land opbouwden profiteerden vooral van de ongekende loonrondes in de jaren zestig – dus nog vóór de door iedereen verafschuwde Den Uyl – waardoor ze inderdaad al een jaar of tien, vijftien genieten van een ongekend goed pensioen. Al hebben ze allemaal longkanker van het roken.
De babyboomers waren de eersten die geconfronteerd werden met de gevolgen van de daarop volgende economische crises en de verloedering van de maatschappij die daar weer van het gevolg was. Veel te klagen hebben ze nog altijd niet, hoewel het door de media opgehangen beeld van ‘rijke bejaarden die maar een beetje lopen te golfen in Portugal’ nergens op slaat: ik ken niemand van boven de zestig die niet met een of andere kwaal te kampen heeft, vrijwel iedereen maakt zich terecht zorgen over zijn of haar ooit nog zo zekere en waardevaste pensioen.
De ware ‘daders’ zijn uiteraard de huidige 40minners, die het veel sjieker vonden om op de VVD te stemmen, het lidmaatschap van de vakbond ordinair vonden en in zee gingen met de valse aandelen, foute hypotheken en andere fantasieproducten van het losgeslagen bankwezen, dat wèl in de gaten had hoe je voluit moest profiteren van de ‘privatisering’ van de samenleving – en dat alles heeft geleid tot de huidige crisis.
Dat heeft ook geleid tot de kletspraat over de babyboomers. Men lijkt een sfeer te willen scheppen waarin mensen geboren in de eerste jaren na de oorlog nu wel genoeg hebben geprofiteerd – het scheelt niet veel of ze nemen je ook nog je stemrecht af. Misschien kunnen ze beter zelfmoord plegen?
Op zich wellicht toch wel een goed idee, voor het geval je niet wilt meemaken hoe Jan Nagel en Jacques d’Ancona aan de macht komen. Of, waarschijnlijker nog, namens ons, definitief afgaan.
________