Een website die ik dagelijks bezoek en waar ik ook wel eens wat aan bijdraag opent vandaag met de afbeelding van een Rolleiflex camera. Het zal vrijwel niemand iets zeggen, maar mij wel: het was een camera van degelijk Duits fabrikaat, die feitelijk uit twee complete toestellen bestond. Onderin de feitelijke fotocamera, daarbovenop een complete andere camera die uitsluitend werd gebruikt als zoeker.
Het artikel dat erbij staat gaat gelukkig niet over die camera, want je kunt het elke fotograaf vragen: de camera is niet belangrijk, het gaat om de fotograaf. Als die er wat van kan, dan heeft hij of zij voldoende aan een schoenendoos met een gaatje in een van de korte zijkanten en lichtgevoelig materiaal aan de binnenkant van de andere korte zijde en fotograferen maar.
Het verhaal gaat eigenlijk over de fotografe Vivian Maier die leefde van 1927 tot 2009 en blijkbaar een belangrijk deel van haar leven fotograferend op straten en stranden heeft doorgebracht. Wat haar bedoeling ermee was, dat blijft min of meer in het duister, voorlopig, publiceren was kennelijk niet een van de doelen. Een zekere John Maloof vond haar werk op een veiling: enige dozen met daarin honderdduizend foto’s, afdrukken, vooral negatieven formaat 6x6 en heel veel niet ontwikkelde films – een verschijnsel dat menig beroepsfotograaf uit de tijd van de chemische fotografie wel kent: je maakt onderweg heel veel foto’s, je bergt de volgeschoten filmrolletjes op voor latere ontwikkeling en omdat je niet vermoedt dat er iets bijzonders bij zit, komt van uitstel afstel. Als de fotograaf dan dood gaat, vindt een nabestaande zijn of haar foto’s en als het dan niet iemand is als John Maloof, dan verdwijnt het hele zootje in de vuilcontainer.
Het was in Maier’s geval wel iemand als Maloof en zo kunnen wij alvast kennisnemen van enkele tientallen of honderden van de foto’s uit de nalatenschap van Vivian Maier. Zie hier. En hier:
Het lijkt eerst een enorme ratjetoe, Ik dacht bij het kijken zelf wel eens: die foto zou zij zelf nooit gepubliceerd hebben.
Maar naarmate je meer ziet, komt er lijn in, vooral de foto’s die gemaakt zijn tussen 1950 en 1975. Je ziet Chicago in zijn ware gedaante: een boerse metropool, met veel lachwekkend opgedirkte vrouwen, slordige vormeloze mannen, vrolijke op straat spelende kinderen. Maar ook kinderen die zich veilig voelen tussen de benen van hun moeder, mannen die, de krant onder de arm, een dutje doen op straat. Die kranten, die vallen echt enorm op: dikke pakken papier met schreeuwende koppen over Vietnam. Ook toevallig in beeld komende filmaffiches, Midnight Cowboy, Diary of a Housewife.
Maar vooral: die openlijk wantrouwende blik van een zeer groot deel van de mensen die Maier fotografeerde, de wantrouwende op de camera gerichte blik: waarom moet ik gefotografeerd worden? Tegenwoordig lukt dat niet zo gemakkelijk meer omdat mensen al gauw vinden dat ze zelf wel uitmaken of ze op de foto willen.
Het gekke is trouwens: Maier had een camera die bij uitstek geschikt was om stiekem te fotograferen. Door de Rolleiflex met de lenzen naar links of naar rechts te richten in plaats van recht vooruit kon je van dichtbij mensen fotograferen zonder dat ze het in de gaten hadden.
Vivian Maier deed dat met opzet niet. Ze moest ook heel dichtbij komen want een Rolleiflex was vrijwel onhandelbaar met een telelens.
Die wantrouwige blik is misschien wel een centraal en bewust kenmerk van haar werk.
_______