Eerst maar eens de taalbehandeling van Arnon Grunberg. Dat gaat namelijk van kwaad tot erger. Dat hij als stijlmiddel het door elkaar mengen van tegenwoordige en verleden tijd hanteert, dat mag hem intussen vergeven worden. Maar als hij bedoelt ‘Hij keek hem medelijdend aan’, maar schrijft: ‘Hij keek hem meelijwekkend aan,’ dan kan ik dat niet goed rekenen. Ook niet als hij schrijft: ‘Hij behoorde tot een van de beste veertig Adam Smithkenners van de wereld.’ En waar ik ook behoorlijk aan moet wennen is dat Grunberg in het grootste deel van zijn nieuwste roman Huid en Haar een soort kinderboekenstijl hanteert.
Voorbeeld: ‘Met wie zit je toch te sms’en?’ vraagt ze. ‘Het is niet aardig om tijdens het eten te sms’en. Het is onbeleefd.’
‘Sorry, ik wil niet onbeleefd zijn.’
Hij bergt zijn telefoon op.
‘Wil je nog wat van mijn toetje?’
Zij schuift de chocolademousse naar hem toe.
‘Voor jou eet ik het op,’ zegt hij.
Grunbergs personen nemen ook de hele tijd happen van het eten en slokken van hun dranken. Nou ja, misschien is dat spijkers op laag water zoeken.
De hoofdpersoon van het boek, Roland Oberstein, is weer zo’n eigenaardige onbegrepen figuur zoals de vader in Tirza. Nee, nog erger. Oberstein is een onbestaanbare figuur. Het enige dat hem interesseert in de wereld, dat is de geschiedenis van de economie. Hij háát romans, hij háát gevoelens. Vrijwel al zijn wat langere ‘toespraken’ beginnen met ‘Ik ben econoom.’
Het gekke is dat deze kille kamergeleerde in de loop van het boek zo ongeveer een complete harem opbouwt, aan beide zijden van de oceaan. Dat zegt zijn ex-vrouw, Sylvie ook: ‘Ben je een harem aan het opbouwen?’ Oberstein had het zo nog niet gezien, maar het lijkt hem geen slecht idee, eigenlijk. Alle vrouwen met wie hij ‘iets’ heeft – Sylvie, Violet, Lea, Gwendolyne – doen het trouwens ook nog eens met een of meer andere mannen. En de echtgenoot van Lea, Jason Ranzenhofer, is nog erger, die begint een relatie met een pakjesbezorger van UPS, waardoor vroeg of laat zijn positie als burgemeester van een deelgemeente van New York op de tocht zal komen staan – maar dat valt over de rand van Huid en Haar.
Wat Oberstein en Ranzenhofer verbindt, dat is dat ze diverse geliefden gaarne met een zweepje mogen ranselen, en ik denk ook dat die twee elkaar daar wel in zullen vinden – maar dat is speculatie. Wat geen speculatie is: dat Obersteins zwak voor vrouwen zijn ondergang wordt, en daarmee is meteen Grunbergs boek samengevat.
Jammer van de taalkundige slordigheden, maar ondanks dat zit het boek knap in elkaar. Je ziet van het begin af aan dat wij hier getuige gaan zijn van een tragedie. Ondanks Obersteins kille natuur – zijn moeder noemt hem een ‘onmens’ – kiest de lezer, althans ik, al spoedig zijn zijde, want die vrouwen zijn allemaal wel erg bar. Lea deelt (in New York) het bed met willekeurige Pakistaanse taxichauffeurs die ze via internet oppikt, Sylvie zeurt hem aan zijn kop over hun zoon Jonathan die zich, op zijn beurt, alleen voor Nintendo interesseert. Zij heeft een depressieve vriend die in het hele boek in bed ligt en één zin uitspreekt, Violet heeft altijd een knuffel genaamd Meneer Beer bij zich, Roland moet soms via het beest tegen haar praten. En Gwendolyne is een studente uit Naaldwijk, een paardenmeisje dat met haar vriendin Lieke gewed heeft dat ze Oberstein wel het bed in zal krijgen. Het is haar poging tot zelfmoord die Obersteins ondergang uiteindelijk daadwerkelijk teweeg brengt. Maar tegelijk bereikt Oberstein zijn doel: eindelijk is hij van al die vrouwen af – hij zat toch al met ze in de maag.
Maar daaraan voorafgaand heeft Oberstein, die een baan heeft aan een prestigieus instituut in Washington, toegegeven aan de druk van Sylvie om althans een deel van zijn tijd in de buurt van Amsterdam door te brengen, zodat hij Jonathan mede kan opvoeden. Oberstein vindt een tijdelijke baan als docent aan de Leidse universiteit en dat geeft Grunberg de gelegenheid om op zijn W.F. Hermans’ (Onder professoren) naar die universiteit en de deplorabele toestand van het onderwijs in Nederland in het algemeen uit te halen – terzijde: waar Grunbergs gebrekkige beheersing van het Nederlands (en die van zijn redacteuren) kennelijk het product van is.
Feitelijk heeft Huid en Haar een happy end. Oberstein is weliswaar weggetrapt uit Nederland, maar hij is eindelijk vrij. Vrij van zijn harem. Het eerste dat hij bij aankomst in de VS doet, is contact opnemen met Ranzenhofer. Dat wordt nog een leuk stel. De zweepjes hebben ze al.
_________