Het presidentieel paleis te Kaboel, Afghanistan. Het bureel van Zijne Keizerlijke Majesteit, President Karzaj.
Een in boerka gehulde secretaris komt achteruit kruipend de zaal binnen, beweegt zich tot onder de schrijftafel van de president en legt een missive op het tafelblad, waarna hij ook weer achteruit kruipend de zaal verlaat.
Nog voor hij de deur uit is hoort hij het staatshoofd in een homerisch gelach uitbarsten. Van louter vreugde springen Karzaj de tranen in de ogen, hij slaat zijn eigen handen bont en blauw van de dolzinnige pret, springt op, maakt een guitig dansje rond de tafel en gaat weer zitten met de brief in de hand. Als hij een beetje uitgelachen is, pakt hij de telefoon.
‘Ja, met mij. Zeg, wat was dat ook weer, Nederland?’
‘O nee, ik dacht dat dat een provincie van Kazachstan was. Dan is het nóg leuker.’
‘Wat?’
‘O sorry ja, nou ik heb hier dus een brief van de burgemeester van dat dorp… oh, is het een land, nou ook goed, maakt niet uit, de burgemeester van dat land, ene, eh, hoe spreek je dat uit? Roede? Roete. Ja, goed. Nou, die wil dat wij de nationale politie niet inzetten voor militaire taken, omdat hij anders geen politietrainers mag sturen, van zijn parlement. Wist jij dat wij een nationale politie hadden? En wat is dat met die trainers? Kunduz? Daar hebben we toch niks te zeggen? Dat is gebied van mijn neef Ammehoelah, ja.’
‘Wat zeg je? Hóeveel?’
‘Honderddrieëndertig miljoen euro! Hoeveel afghani is dat niet? Tien miljard! En dat gaan ze wegsmijten aan mijn geliefde neefje! Als die lui daar eenmaal hebben leren schieten, komen ze gelijk hierheen om ons een kopje kleiner te maken!’
‘O, denken ze dat! Dat dacht ik wel, daar moest ik net enorm om lachen! Dat Roete wil dat ze gaan kijken of mensen door rood licht rijden. Ze hebben daar niet eens wégen, laat staan rood licht! En kijken of de mensen niet te hard rijden. Broehahahaha! Hè? Ze gaan ook leren dat je vrouwen niet mag slaan! Wat moeten die lui ánders de hele dag, mag ik dat weten? En daar wil je ze voor gaan bekeuren. Aha, ik krijg er bijkans de hik van, wat zeg je? Toezien dat de mensen hun stoepen sneeuwvrij maken. Oh, natuurlijk, dat wel, dan kun je zien waar de bermbommen liggen, ja ok, snap ik.’
‘Wat? Ja, schrijf jij nou eens een keurige brief aan die Roete. Dat wij dat allemaal best willen beloven, maar dat wij voor de verdere afwikkeling eigenlijk een eenvoudiger plan hebben. Laat ze niet zo moeilijk en ingewikkeld doen, als ze zo nodig die 133 miljoen willen wegflikkeren dan kunnen ze dat geld beter rechtstreeks op jouw en beter nog op mijn rekening in Zwitserland storten, zouden ze dat doen? Zeg maar dat wij dan wel een parlementaire delegatie willen ontvangen en zeggen dat we zo blij zijn met die door hun trainers opgeleide politie-agenten die in de wijken van Kunduz zo keurig oppassen dat de mensen geen peukjes weggooien.’
________