Heb je dat verhaal weer, dat de zojuist overleden grootgrutter Albert Heijn, zijn ziel ruste in vrede, de uitvinder voor Nederland en koloniën van de zelfbedieningskruidenier zou zijn geweest. Die eer komt hem niet toe, en ook niet aan Dirk van de Broek, tegenwoordig in de Randstad bekend als Dirk, die wel Appie al voorging en al flink verdiend had aan zijn zelfbedieningswinkel toen Heijn er in 1951 mee begon.
Nee, de ‘uitvinder’ voor Nederland was Chris van Woerkom in Nijmegen. Of uitvinder – hij las er over in het Amerikaanse vaktijdschrift The Progressive Grocer en opende in november 1948 in de Nijmeegse Molenstraat de eerste zelfbedieningszaak in Nederland. De Gelderlander had er wekenlang van vol gestaan, ‘Een stukje Amerika in Nederland’, dat was toen nog een aanbeveling en toen wisten de Nijmegenaren ook nog niet dat diezelfde Amerikanen nog geen vijf jaar eerder een groot deel van Nijmegen hadden platgebombardeerd. De bommen waren trouwens niet terecht gekomen op het pand van Van Woerkom.
Ik ben er destijds wel eens gaan kijken, maar nooit binnen geweest. Van Woerkom was, zo meen ik me herinneren, eerder een sjiek soort kruidenier, noem het een kruidenjuwelier, waar een normaal arbeiderskind niets te zoeken had. En wiens assortiment ondanks die deftigheid, niets voorstelde vergeleken bij wat zelfs de Aldi tegenwoordig voor zijn clientèle veil heeft. Wel herinner ik me de stapel biezen manden bij de ingang te hebben gezien, waar de klanten hun inkopen in konden deponeren – ook daarvan wordt nu beweerd dat Appie ze heeft ‘uitgevonden’.
Nee hoor, ik was tien jaar en deed voor mijn moeder de wekelijkse boodschappen ergens anders. Daarvan waren een pond suiker en een half pond margarine integrerende onderdelen, plus een ons belegen kaas. Daarmee was het assortiment van Centra-kruidenier Jan Lagé, gevestigd in een hoekwoning aan de overkant, wel zo’n beetje uitgeput. De groenteboer heette Joosten en verkocht de knolleraap vanuit een schuurtje in zijn achtertuin, tegenover Lagé. Voor de koffie moest ik een eind verder, naar De Gruyter, en tien procent en betere waar, maar vooral voor Het Snoepje van de Week. Beide winkelketens, de Centra en de Gruyter zijn ten onder gegaan in het zelfbedieningsgewoel van de jaren die volgden, net als de melkboer op de andere hoek, waar het naar opgedroogde melk rook en waar je melk in een open kan mee naar huis kreeg, en de bakker een eindje verderop die het hield op halfjes bruin of regeringsbrood en pas veel later gesneefd is in de King Corn.
De slager kwam van tamelijk ver, de slagersjongen was op de transportfiets en floot het hoogste lied – Hilversum 3 bestond nog niet – zoals het hoorde, en alle meisjes bloosden als hij langs kwam.
Allemaal weg en verdwenen, niemand kon toen bevroeden dat de sjieke niet-zelfbedieningswinkel een triomfantelijke comeback in de grotere winkelcentra van veertig, vijftig jaar later zou maken, de warme bakker voorop. De rij werd gesloten door de koffieshop.
En nu is Nederland het achterlijke broertje in supermarktland, waar de onafzienbare weidewinkels die West-Europa naar Amerikaans voorbeeld hebben veroverd, met een kaarsje te zoeken zijn.
Is dat echt zo erg? Welnee joh. Liever de andere kant op: In de donkere straat, Als het belletje gaat, Kletst het deurtje al rinkelend open, Komen in 't kamertje klein, Bij het lampengeschijn, De kleutertjes binnengeslopen. En een dappere vent, In zijn knuistje een cent, Stapt naar voor en blijft grinnikend zwijgen.
Tot de koopvrouw geleerd, Zijn fortuin inspecteert, En vertelt wat hij daarvoor kan krijgen.
Toen kochten ze nog geen wiet, namelijk. Die kon je ook toen voor die ene cent niet krijgen.
_______