Hieronder volgt mijn stukje dat ik vanmorgen schreef, maar ik begrijp inmiddels dat het onderwerp niet helemaal duidelijk is. Welaan dan. Amerikaanse geleerden hebben in een onsmakelijk meer in Californië een bacterie gevonden die goed gedijde in een omgeving met een enorme hoeveelheid arsenicum. Het bleek zelfs mogelijk de bacterie gezond te houden wanneer je in zijn DNA de stof fosfor – algemeen ingrediënt van leven op aarde – verving door arsenicum. De conclusie was: leven op andere planeten hoeft helemaal niet samengesteld te zijn op basis van dezelfde stoffen die er op aarde aan te pas komen. Tegelijkertijd hebben astronomen ontdekt dat er véél meer sterren zijn dan we dachten, en filosofeerden dat de kans op verre planeten met levende wezens door die ontdekking aanzienlijk groter is geworden. En dan nu mijn stukje:
Dat verhaal over die fosfor-arsenicumbacterie van de NASA deed me dus denken aan een van de betere science-fictionverhalen.
Daarin hebben Britse geleerden met veel moeite contact gelegd met een wantrouwige buitenaardse beschaving, die voor het gemak meteen ook Engels heeft geleerd. Besloten is dat een exoplanetaire afvaardiging naar de aarde zal gaan voor nadere kennismaking. Op het vliegveld Croydon staat de koningin en de voltallige regering, in de stromende regen, klaar voor de ontvangst. De buitenaardlingen melden via de radio dat ze het vliegveld zien en gaan landen. Op het moment van de landing – niemand op Croydon ziet iets – roepen de buitenaardlingen dat ze toch verraden zijn: ze komen in een geweldige zee terecht vol agressieve vraatzuchtige monsters.
Niemand had zich vooraf afgevraagd hoe groot of hoe klein de buitenaardlingen zouden zijn in vergelijking met de Britten op Croydon. Hoe kon je dat ook vergelijken? De exoplanetairen bleken helaas het formaat van bacteriën te hebben en hadden dus geen schijn van kans in een plasje regenwater op vliegveld Croydon.
Dus die bacterie die gevonden is in dat meer in Californië, die zou wel eens…
Nee joh, natuurlijk niet. In hetzelfde nieuwsbulletin waarin sprake was van die bacterie die net zo vrolijk met arsenicum omgaat als met fosfor – lijkt me geen van beide een echt pretje – werd ook melding gemaakt van de ‘ontdekking’ van enkele triljarden sterren. Eén triljard, werd er behulpzaam bij gemeld, is het cijfer 1 met 21 nullen. Daar moesten, zei de nieuwslezer, biljoenen planeten bij zijn van een dusdanige leeftijd dat er tijd genoeg is geweest voor ontwikkeling van intelligent leven. Ik laat even in het midden of biljoen in de Amerikaanse of Europese telling werd bedoeld. Het een is éénduizendste van het ander, maar dat dondert natuurlijk niks, in vergelijking met die 21 nullen.
Leuk hoor. Dus als die luitjes van die andere planeten op het idee komen op de bonnefooi een paar duizend jaar te gaan vliegen naar een duister uithoekje van het heelal, dan blijken het bij aankomst toch groene mannetjes van 23 kilometer lang te zijn, met twaalfduizend armen, twee benen en veertig ogen. Op elke voet twintig.
Mag je nog blij zijn als blijkt dat ze liever fosfor of arsenicum eten dan mensenvlees.
_________