Eigenlijk ben ik zo’n man, dacht ik toen ik deze week Eden zag, een aandoenlijke Duitse film over een dikke vrijgezelle wonderkok en een niet buitengewoon gelukkig getrouwde vrouw, die via het eten dat hij maakt verliefd op elkaar raken. Eden is de naam van de vrouw, hoewel de kok natuurlijk de hoofdfiguur is. Zijn manier van koken is aards, sensueel, hij praat sussend tegen de eend die hij zit te plukken, hij maakt de wonderlijkste gerechten die met name op Eden de uitwerking hebben van een afrodisiacum.
Het is een ontroerende film die soms deed denken aan La grande bouffe, of aan Estomago, of Babette’s Feast. Of aan Nigella Lawson, natuurlijk.
Maar dit stukje gaat niet over film, maar om het gevoel iemand te zijn die graag bezig is met ingrediënten en hunne verwerking.
Ik ben natuurlijk maar een eenvoudige huis-, tuin- en keukenkok, maar ik genoot vanmorgen met volle teugen. Uit het keukenraam zag in het oogverblindende beeld van een dikke sneeuwdeken in de stralende zon – de deken had één nadeel: hij maakte dat ik niet bij de verse peterselie, selderij, groene knoflook, uitgelopen uien, salie, tijm en rozemarijn kon.
Maar daar weten we tegenwoordig wel iets op.
Eerst maar eens de vichyssoise, die wonderlijke preisoep die de laatste keren enigszins mislukt was, maar ik wist gelukkig waardoor: te weinig prei, te veel bouillon. Ditmaal lukte hij perfect.
Dan de appelmoes, geen experimenten ditmaal, gewoon geschilde appels met wat water en suiker in de pan en tien minuten later klaar. Hetzelfde met de cranberrysaus, water en suiker aan de kook, bessen erbij tot de velletjes knappen, klaar.
De aardappelen voor de traditionele aardappelsalade schillen en opzetten en gaar koken en laten afkoelen.
Intussen de zeer rijpe vleestomaten leeghalen en de buitenwanden in kleine stukken snijden, fijngesneden knoflook, dito basilicumblaadjes, beetje peper, beetje zout, wat olijfolie, druppeltje citroensap: voor de bruschetta.
Puntpaprika’s in langwerpige platte stukken snijden en schoonmaken. Stoompan opzetten met een litertje water waarin twee bouillonblokjes, de paprikastukken erin en zes minuten heftig stomen. De paprika’s eruit en de intussen in dunne plakken gesneden courgette, besprenkeld met citroensap, ervoor in de plaats en ook zes minuten stomen. De paprika’s bestrooien met een geurig kruidenmengsel, de courgettes later idem.
De lamskoteletjes van de lamskroon snijden, bestrooien met gedroogde rozemarijn, knoflook en gekneusde pimentkorrels en wegzetten, niet te koud. De kwartelboutjes met gedroogde salie, knoflook en wat olie marineren en wegzetten. De garnalen bestrooien met gedroogde scherpe peper – de helft met gerookte rode peper – en knoflook. De veel te grote hamburgers met behulp van een glas verwerken tot kleine burgertjes. Er blijven wat stukjes gehakt over.
En dan het leukste: het overgebleven water uit de stoompan mengen met de natte inhoud van de tomaten, een scheut groentesap waarvan ik had gedronken tijdens de voorbereidingen voor het kerstdiner – gourmetten – erbij, goed warm laten worden, even de staafmixer erin: een voortreffelijk kopje tomatensoep. Het overgebleven gehaktballetje platgeduwd en met wat vet in de pan, even lekker hard bakken, serveren met een lepeltje satésaus, de specialiteit van Djamila, nog een hapje van de inmiddels gerede aardappelsalade – lunch!
(En dan vergat ik nog het aperitief. Vul een whiskyglas met maagdelijke sneeuw, twee vingers Campari erbij – je weet niet wat je proeft.)
________