Dit schreef ik op 31 januari 2004: ‘Jazz moet in een hol, in een kelder, zo bedompt mogelijk. In 42nd Street in New York gebeurde dat. Maar daar kom ik niet dagelijks meer, bovendien is de Blue Note al tientallen jaren gesloten. Ook in de onderste straten van Harlem is wel veel te doen op jazzgebied, maar ook dat is acht uur vliegen te ver.
Dat is wat de jazzliefhebber kenmerkt: hij is vrijwel overal te lui voor. Hij komt ’s avonds om tien uur uit zijn bed om zich moeizaam schuifelend naar zijn bedompte jazzkelder te begeven waar een wenende saxofonist, alvorens zelfmoord te plegen, een lijntje coke snuift en ons nog eenmaal naar hoger sferen scheurt. Of waar een zangeres de laatste sigaret uit haar drie dagelijkse pakjes Marlboro oprookt alvorens met haar volstrekt doorrookte stem haar eigen leed en dat van de wereld te bezingen. Of waar een pianist diep over de toetsen gebogen vanonder zijn gebreide mutsje onbegrijpelijke arabesken bij elkaar pingelt.
Ik stel mezelf dan graag voor als de doorgezopen journalist die, één oog gesloten voor de uit zijn peuk omhoog kringelende rook, door de muziek geïnspireerde aantekeningen zit te maken die dan later de basis vormen voor een diepzinnige recensie in een door niemand gelezen jazzblad.’
En daar kan ik nog helemaal achter staan. Wat ik niet vermeldde waren de jazzfestivals, bijvoorbeeld dat van Comblain la Tour in de jaren zestig in Wallonië, waar de toen actuele jazzwereld eens per jaar in de modder en de stromende regen bijeen was, ik herinner me vooral het optreden van Julian Cannonball Adderley, waar later nog een live LP van uitkwam. En dat laatste gloeiende kooltje ervan, een piepklein festival, ook al in Wallonië, dat van Gouvy, waar ook de onmisbare modder aanwezig is. Maar ook de keldersfeer, gelukkig.
North Sea Jazz, daar ben ik ook nog een paar keer geweest, toen het nog was waar het hóórde, in Den Haag. Ook daar was op het laatst de jazz natuurlijk ver te zoeken. Hoewel we het laatste nummer van de half dode Miles Davis niet hadden willen missen, moesten we daar ook de Big Band van de Bundeswehr voor lief nemen.
North Sea Jazz is tegenwoordig in Rotterdam. Daar treedt dit jaar weer zo’n stervende man op, Sonny Rollins. Ik kijk de lijst verder na: Diana Krall, Joss Stone, Caro Emerald, Earth Wind and Fire. Het was toch een JAZZ festival? Maar ja, hoor ik dan steeds om me heen, voor een programma met alleen jazz verkoop je geen dure kaartjes. Of onbeleefder: ‘Lazer toch op met je klazzieke muziek en je jazz’, want de echte muziekliefhebber gooit die twee niet alleen op één hoop, die wil een stevige beat en een krijsende zangstem, en niet dat geneuzel met dat gebreide mutsje. Ik ken zelfs lui die alleen de stevige beat willen horen en verder niks.
No problemo, natuurlijk: ik luister wel alléén naar muziek die niemand wil, en schrijf daar een stukje over dat niemand leest. Dan ben ik namelijk in mijn element. Daar ben ik goed in.
_________
De foto maakte ik op 5 augustus 2005 in de schuur van de Ferme de la Madelonne in Gouvy (B)
_________