De IJslandse vulkaan hebben wij hier in Landgraaf helemaal niet nodig. Wij hebben hier namelijk nog steeds veel boerenbedrijven en bij een van die bedrijven lag een berg stro van drieduizend kubieke meter die afgelopen donderdagavond in brand vloog. Zoals gebruikelijk door onbekende oorzaak. De brandweer was snel ter plaatse, er werd hulp ingeroepen van de luchtmachtbasis vlak over de grens en van de brandweer van Scherpenseel, ook al in Duitsland, maar al gauw bleek dat er weinig te blussen viel. Alle clichés uit de kast, zie verder Godfried Bomans.
De stroberg ligt op een kilometer of twee, misschien wel drie bij mij vandaan, maar vanmorgen was het buiten ineens mistig, maar niet echt: het was een zeer lichtbruine nevel – mooie kleur wel – die de gehele omgeving doordrong van de verpestende stank van brandend stro.
Op het moment dat ik dit schrijf is de hemel alweer strak blauw, de wind is kennelijk een beetje gedraaid, de rookwolk teistert nu andere bewoners van de gemeenten en zo komen we allemaal democratisch aan onze trekken.
De brandweer heeft namelijk besloten het stro ‘gecontroleerd’ te laten uitbranden. Dat klinkt goed, maar het stinkt geweldig. Om half acht gordt ik de fotocamera om en ga op pad.
Op de plaats des onheils heerst inmiddels een jolige stemming onder de zes of zeven aanwezige brandweerlui. Uit de berg zwartgeblakerd stro schiet hier en daar nog een vlammetje omhoog, maar voor de rest vooral die lichtbruine rook. Helemaal aan het eind is een graafmachine bezig een hevig brandende en rokende stroberg uit elkaar te trekken. Het is er blijkbaar zo heet dat er een brandweerman bij staat die de grijper koelt zo gauw die binnen bereik van zijn waterstraal komt.
Voor de rest staan de heren er een beetje bij te ginnegappen. Nou ja, wat moet je anders, het is mooi weer, het waait nauwelijks en waar ze staan ruik je de brand niet eens.
Door de modder naar de brand ploeterend kom ik nog een hoofdschuddende Duitse brandweerman tegen. ‘Ze hadden het meteen moeten laten branden, dan was het uit geweest. Nu hebben ze er water ingespoten, ja en dan qualmt het,’ deelt hij me desgevraagd mee. Ook al zo’n cliché: Duitsers weten alles beter.
Hoe dan ook, met die brand zitten we nog wel even. Ook op een mooie Pinksterdag. Vandaag maar eens ergens heen waar de rook me niet kan bereiken, morgen proberen met een barbecue flink wat tegengas te geven.
Zo zorgen we zelf voor wat avontuur in het leven.
_________