Raymond van de Klundert is, zoals de geschiedenis inmiddels heeft uitgewezen, de auteur van één boek, dat je wellicht een roman zou kunnen noemen, maar dat eerder een ego-document is. Iedereen heeft dat wel eens in zijn leven: je maakt iets spectaculairs mee, bijvoorbeeld een medisch avontuur van jezelf of van je naaste, je beschrijft die geschiedenis eerst voor jezelf in je dagboek en je besluit het op internet te zetten. Of zoals Van de Klundert, beter bekend als Kluun deed: hij was toch een beetje thuis in de wereld van de uitgeverij en zo kwamen wij aan de bestseller ‘Komt een vrouw bij de dokter’.
De aanleiding was leven en sterven van zijn echtgenote, in het boek Carmen genoemd, aan borstkanker, en de manier waarop zij beiden daarop reageerden.
De schrijver maakt zichzelf in het boek niet mooier dan hij is, Stijn is een voetballiefhebber, roker, drinker, recreatief drugsgebruiker, liefhebber van vrouwen; vrouwen bij wie hij, jongensachtige branie die hij is, wel een potje kan breken. Zijn huwelijk met Carmen verhindert hem dan ook niet om zijn vrijgezellenbestaan onverminderd voort te zetten. Het gaat er gezellig aan toe in de wereld van de reclame en glamour.
Als bij Carmen borstkanker wordt geconstateerd, heeft hij het even moeilijk – menig man in zijn positie heeft op dat moment besloten dat hij daar niks mee te maken wil hebben. Maar hij niet. Met lichte tegenzin blijft hij haar steunen, ook wanneer blijkt dat Carmen binnenkort zal sterven – hij blijkt alleen een enorme klootzak doordat hij zich niet houdt aan de belofte die hij Carmen in die situatie deed, en gaat zelfs een vrij vaste relatie aan met een schilderes, Roos.
Het boek is vaardig geschreven, het leest als een filmscenario.
Zag ook Reinout Oerlemans, die er meteen zijn eerste speelfilm van maakte. Maar ‘Komt een vrouw bij de dokter’ als boek heeft dat authentieke van een waargebeurd verhaal dat kundig wordt verteld. En de film heeft dat niet.
Te veel Turks Fruit, te veel Love Story, te veel Paul Verhoeven. Waarom moeten Gijs Scholten van Aschat en Pierre Bokma weer opdraven als dokters, figuranten bijna? Waarom wordt er zo misgecast, door Carmen – in de film een gehaaide reclametante met haar op de tanden – te laten spelen door Carice van Houten, een zachtaardig en soms zelfs wat zielig meisje? Anna Drijver als Roos, dat is pas wat. Barry Atsma is ook wel een goeie Stijn.
De film is prachtig gefotografeerd, ik doe het resultaat op dat punt ook enigszins onrecht door Paul Verhoeven te noemen, die zoals bekend nog nooit een echte film heeft gemaakt. Deze film is een echte film: laten zien wat er toe doet, weglaten wat weg kan blijven. Maar toch Verhoeven, want een overmaat aan seks – mooi gedaan maar niet nodig – en overbodige details zoals diverse braakscènes.
Maar nooit bereikt de film ergens de heftigheid, de intensiteit en de authenticiteit van het boek van Kluun. Dat komt misschien doordat het een verhaal is dat verteld moest worden door een betrokkene, Van de Klundert zelf. In de film wordt Stijn nooit een geloofwaardige feest- en vreemdganger, hij blijft een van de ‘acteurs’ uit de walk-in fridge bierreclame. De relatie tussen hem en Carmen komt niet echt tot leven, hun leven samen met geld als water blijft een beetje kabbelen, het blijft een wat benepen burgermansbestaan. Jammer. De film had een aanzet kunnen zijn voor een product van werkelijk internationale allure. Ik weet niet wat er momenteel in het buitenland mee gebeurt, maar ik hoor niks over volle zalen. Nee, dat zal wel niet.
______