Afgelopen week overleed drs J.P.S. van Neerven, tachtig jaar oud, in Amsterdam. Dinsdag 30 maart is de uitvaart.
Jules van Neerven was in 1965 directeur geworden van het Limburgs Dagblad, als opvolger van de kort daarvoor overleden J. Hoefsmit, een zeer zuinige man die enige miljoenen guldens, winst gemaakt door de krant, werkeloos op de bank had staan, en niettemin kregen de aandeelhouders jaarlijks dertig of veertig procent dividend uitgekeerd. Van Neerven had tijdens zijn langdurige sociologiestudie in Nijmegen vele uren in café Het Stuupke doorgebracht met Gelderlanderredacteur Frans Hulskorte, die gerust beticht kan worden van een brede visie op krant en journalistiek – Van Neerven had zelfs een blauwe maandag als leerling-journalist bij de krant gewerkt waar Hulskorte buitenland- en reportageredacteur was.
Het wekte dan ook niemands verwondering dat kort na het aantreden van Van Neerven in Heerlen ook Frans Hulskorte daarheen vertrok om de functie van hoofdredacteur te vervullen. Korte tijd later werd ook ik ‘opgekocht’. Samen gingen de twee aan de slag met buitengewoon vooruitstrevende ideeën, en rond 1970 zag het Limburgs Dagblad er niet alleen heel anders uit – met een weekendkatern op roze papier en kleurenfoto’s – had de krant er veertig procent abonnees bij, en waren de miljoenen van Hoefsmit nagenoeg op. Maar het LD was wel opgeklommen in de rangen van ‘goede regionale’ dagbladen. Met name de manier waarop de krant de sluiting van de Limburgse mijnen zeer kritisch volgde, oogstte alom bewondering
Van dat alles is niets overgebleven. Van Neerven blies een smadelijke aftocht tijdens de turbulente dagen in 1972 waarin het LD voor een appel en een ei aan de Telegraaf Holding werd verkocht. Cruciale scène: de altijd serviele kroegbaas van Café Bijsmans in Heerlen, waar de gehele redactie en de rest van de habitués bij aanwezigheid van Jules vrij drinken hadden, zag al snel dat het met hem gedaan was en gaf hem ten overstaan van het hele café een fikse uitbrander. ‘Gaat u maar lawaai maken in uw eigen bedrijf,’ en Jules droop, geheel onkarakteristiek, met hangende pootjes af.
Toch heeft zijn luidruchtige verblijf in Zuid-Limburg – een streek waar hij, als rechtgeaarde Brabander en echte Bourgondiër van niet onbemiddelde komaf, een hartgrondige hekel aan had – een tijdlang diepe sporen nagelaten. Dat was niet in de laatste plaats het gevolg van een van de weinige commentaren die hij in de krant schreef, waarin hij een haarscherp en volstrekt waarheidsgetrouw, maar nogal ontactisch beeld schetste van het Limburgse establishment, zoals dat te keer ging tegen de krant die van alles publiceerde dat men liever geheim had gehouden.
Het was 18 juni 1969 toen Van Neerven onder de kop ‘De maat is vol’ in de rubriek ‘Visie op Limburg’ melding maakte van het feit dat ‘een aantal leden van het Limburgse establishment zich inspannen om mij de mond te snoeren, en wel door (achter vN’s rug) de commissarissen van het LD te benaderen om ‘bepaalde publicaties in de krant te doen verhinderen.’ En Van Neerven vervolgt: ‘Ik deel deze hoogmogende heren bij deze mede dat ik hun achterbakse, stiekeme, onoirbare, ondemocratische en misselijke manier van stoken persoonlijk beu ben en ik geef hen bovendien bij deze de uitdrukkelijke garantie dat zij op deze wijze geen enkel maar dan ook geen enkel succes zullen bereiken. Iedere Limburgse autoriteit die te laf is om met mij persoonlijk meningsverschillen uit te vechten en die meent dit op de bekende achterbakse paternalistische regentenmanier te moeten doen via andere relaties dan de rechtstreekse met ondergetekende, zal bot vangen.’
Het was misschien wel een ronkende tekst, maar Jules sloeg de spijker op de kop. Drie jaar later namen de Limburgse ‘hoogmogende autoriteiten’ helaas het bekende kapitalistische machtsmiddel ter hand: verkoop van het bedrijf aan de hoogstbiedende. Met als gevolg dat het door Jules van Neerven en Frans Hulskorte – inmiddels zwaar met elkaar gebrouilleerd – geschapen Limburgs Dagblad voorgoed het zwijgen werd opgelegd.
Dat de ‘laffe Limburgse autoriteiten’ waar Jules zo’n hekel aan had sinds lang alweer volledig de macht in handen hebben, dat mag blijken uit het feit dat het Limburgs Dagblad tot nu toe geen melding heeft gemaakt van het overlijden van de meest markante directeur-hoofdredacteur die de krant ooit heeft gehad.
Dit verzuim schijnt iets te maken hebben met ‘nieuwe richtlijnen’ ter redactie. Ik snap wel hoe die richtlijn ongeveer luidt: ‘In vredesnaam de provinciale overheid en het regionale bedrijfsleven niet voor de voeten lopen’.
De laatste keer dat ik Jules zag, is alweer heel lang geleden, ik denk in 1985. Hij was directeur van het Cebuco in Amsterdam, en ik ging hem interviewen over iets geheimzinnigs als ‘internet’. Hij mocht wegens een ernstig defecte lever geen druppel alcohol meer drinken, maar wij liepen voor de lunch van de Wibautstraat naar het adres Prinsengracht 1111, waar het restaurant Les quatre canetons gevestigd is. Hij at het equivalent van een droge boterham, ik moest en zou de kreeft proberen – daar had hij me in Zuid-Limburg ook herhaaldelijk op getracteerd. Hij zocht er zorgvuldig de witte wijn bij uit, waarvan hij zelf geen druppel dronk.
Hij was soms wat horkerig, maar hij kon niet tegen achterbaksheid. Wat een man.
__________