Het was natuurlijk wel heel mooi dat we de PVV’ er Richard de Mos konden neerzetten als een ordinair ultrarechts scheldkanon, toen hij gisteren in de Tweede Kamer GroenLinks-Kamerlid Ineke van Gent voor zich zag als een omvangrijke zak zand waarmee een gat in de dijk beter gestopt kon worden dan met de vinger van De Mos – ik had zelfs verwacht dat hij een nog veel schunniger opmerking gemaakt zou hebben.
Maar hoe zou column- en blogland er uit zien zonder een stroom van opmerkingen over het uiterlijk van openbare personen? Het Mozartkapsel van Geert Wilders, de witte lokjes aan de voorkant van dè Gerda, het armoegezichtje van Agnes Kant, Emile Roemer die een ‘broer’ lijkt van Jan Marijnissen (ik heb het niet gezien) de rattenkop van Maxime Verhagen, de Harry Potterkop van JP, het ‘communicantje’ dat zojuist afscheid heeft genomen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat; en zo kan ik nog een hele tijd doorgaan.
Hans van Mierlo, Hafmo voor zijn vrienden naar zijn zeer katholieke vijf voornamen, zou in 1966 door een castingbureau feilloos zijn neergezet als een vlijtige leerling-journalist die het nog ver zou brengen, bij de Provinciale Drentsche & Asscher Courant; die inmiddels, blijkens de foto op de voorpagina van de Volkskrant van heden, uitgegroeid was tot een kruising tussen een doorgewinterde vastgoedhandelaar en een schrijver die nog altijd niet de Nobelprijs voor literatuur heeft gekregen.
Nee, officieel is het not done, een verband leggen tussen iemands uiterlijk en diens functioneren in de samenleving en ik ga hier ook niet beweren dat zulk een verband bestaat. Dat was immers al fragwürdig toen Giacomo Lombroso in de tweede helft van de negentiende eeuw beweerde dat je aan iemands kop kon zien of hij crimineel was aangelegd, een theorie die door prof. Wouter Buikhuisen, tot zijn eigen ongeluk, veertig jaar geleden nog eens dunnetjes te voorschijn werd gehaald.
Maar het al genoemde castingbureau kan natuurlijk met de bewering dat Camiel Eurlings best een bandiet kan zijn en Maxime Verhagen een goudeerlijke stucadoor. Ik zag vlak voor de verkiezingen trouwens een korte reportage over het verband tussen hoofd en politieke betrouwbaarheid, en daar kwam Gordon uit als een betrouwbaar politicus. Ook casting is dus een moeilijk vak.
Maar andersom: een castingbureau zou zonder aarzeling voor die allesomvattende maffiafilm in 45 afleveringen Richard de Mos opstellen als de stille maar oergevaarlijke rechterhand van de Capo di tutti capi, die onwillige tegenstanders een mes in de rug steekt. Flink diep. Fataal, bij voorkeur. Of in de bres in een dijk stort. Sytze Fritsma ken ik als een sinistere stripfiguur, ik meen uit Robbedoes, die voor onschuldig zou kunnen worden gehouden, tot hij ineens de hefboom van zijn doomsday machine overhaalt. Dan kakelt Jeltje van Nieuwenhoven wel anders.
En over Jeltje gesproken: rare accenten, mag je daar ook al de spot niet meer mee drijven? De helft van de columns van Jan Blokker kan zó in de prullenmand als het not done wordt gevonden grappen te maken over een Limburgs accent.
En overigens ben ik van mening dat Ineke van Gent natuurlijk zelf moet weten hoe dik ze is. Maar kan ze zich dan wel iets smaakvoller kleden, in plaats van in die slechtzittende half doorzichtige voddenbaal die ze gisteren aan had? Die zou zó gecast kunnen worden als een oergezellige Hollandse huisvrouw, op weg naar de lapjesmarkt. En die onderweg wordt geïnterviewd door Rutger Castricum, de vleesgeworden poging tot amateur-tv-journalist.
_________