In ‘A Dead Hand ─ A Crime in Calcutta‘ van Paul Theroux is Jerry Delfont een reisschrijver die stukjes maakt voor ‘reisbladen‘, maar die in Calcutta is gestrand met een ‘writer‘s block‘. Delfont is de ikfiguur. Theroux is ook altijd de ikfguur in zijn boeken, maar in dit geval is hij dus ook iemand anders, namelijk Jerry Delfont. Tijdens zijn verblijf in Calcutta wordt Delfont door een medewerker van het Amerikaanse consulaat zelfs voorgesteld aan de echte Paul Theroux, die een beetje neerbuigend tegen deze mindere collega doet en door hem dan ook een eikel wordt gevonden. Delfont heeft zelfs het gevoel dat Theroux hem het onderwerp dat hij intussen gevonden heeft, afhandig probeert te maken.
Dat onderwerp is een steenrijke Amerikaanse, Mrs. Merrill Unger, die kennelijk ook in Calcutta woont, en daar een aantal weeshuizen blijkt te ‘runnen‘. De schrijver komt met haar in contact op haar initiatief: ze roept zijn hulp in bij het oplossen van een ‘misdrijf‘, waar een aangenomen zoon zijns ondanks in betrokken is.
Al snel raakt die affaire enigszins op de achtergrond, als er een relatie groeit tussen Unger en Delfont ─ van Delfont kun je rustig zeggen dat hij smoorverliefd wordt op Unger, alles behoorlijk aangewakkerd door wederzijdse tantrische massage, die in Indiaas verbloemde bewoordingen maar duidelijk genoeg en zeer gedetailleerd beschreven wordt. Niks bijzonders trouwens, Theroux is de meester van het detail ─ hij merkt alles op, een licht opgetrokken wenkbrauw, een beweging van een bovenlip, een plotseling veranderde manier van lopen, subtiele geuren en zo voort. Net als in veel van zijn andere romans spelen die subtiliteiten een hoofdrol.
Behalve dat Unger en Delfont veel in elkaars gezelschap zijn, en onder andere een grote treinreis maken naar Assam ─ de reisbeschrijving is een pláátje, al is het beschreven landschap dat niet altijd ─ is Delfonts writer‘s block plotseling verdwenen. Hij begint aan het boek dat wij aan het lezen zijn (re: Escher‘s hand die een tekenende hand tekent; vandaar ook de passage over Theroux.)
Unger is dus ook die filantropische mevrouw, die weliswaar heel wat af te dingen vindt op Mother Teresa ( ‘uit op geld en eigen roem‘) maar zelf liefst in anonimiteit werkt ─ wie het boek leest zal aan het eind ook weten waarom.
Als Delfont intussen toch een soort onderzoek doet aangaande het misdrijf uit de brief, blijkt dat rechercheren een door mrs Unger minder gewenste wending te nemen. Theroux beschrijft met enorme accuratesse de verkoeling die als gevolg daarvan optreedt tussen Delfont en Unger. Een dood kinderhandje en een stuk tapijt, die terloops zijn langs gekomen, spelen ineens een grote, uiteindelijk beslissende rol in het verhaal.
De erotische aantrekkelijkheid van de tantrische massage is plotseling verdwenen, maar de writer‘s block keert niet terug.
Natuurlijk zijn er voldoende Indiase schrijvers die dit soort verhalen schrijven over hun eigen land en steden. Maar Theroux is er in geslaagd een eigen plaatsje tem veroveren in dat literair universum, sinds de verhalen in The Elephanta Suite. Theroux wordt nog altijd beschouwd als enerzijds een van de grootste levende reisschrijvers, maar een beetje tweederangs als romancier. Dat laatste is ten onrechte. Hij leeft zich met groot gemak in zijn figuren in, die moeiteloos tot leven komen, zoals nu weer de merkwaardige Mrs Unger, die een zeer dubbel karakter heeft: enerzijds een meelevende, warme persioonlijkheid, waarachter een meedogenloze misdadigster schuilgaat.
Een leuke voor de liefhebbers, tenslotte: de uitbater van het hotel waarin het misdrijf heeft plaatsgevonden is een meedogenloos en smerig sujet. Hij heet dan ook Biswas, en dat is een van de namen waarachter de schrijver V.S. Naipaul schuilgaat, met wie Theroux in onmin leeft.
Paul Theroux, A Dead Hand, A Crime in Calcutta, Uitg. Hamish Hamilton. Nederlandse vertaling bij uitg. Atlas.
___