Geen buitengewoon knappe jongen, Sven, vooral niet met de tong uit de mond, maar ik ben natuurlijk geen expert op dit gebied, en bovendien: dat schaatspak houdt dat ‘normaal‘ allemaal voor ons verborgen. Toch zie je hem vanmorgen in de meeste kranten zonder muts of bril. Daarboven staan juichende koppen, maar wat ik, onverbeterlijke optimist, eigenlijk denk: dat is de jongeman die nog vóór zijn zevenentwintigste zal eindigen op de twaalfde plaats, en door de natie honend verguisd zal worden. Zijn sponsor Essent heeft hem dan al jaren tevoren verlaten, men kan natuurlijk als onderneming niet het risico lopen vereenzelvigd te worden met een loser.
Gelukkig wordt aan het uiterlijk van sportcommentatoren geen eisen gesteld, zodat Sven daarna misschien nog iets in die sector kan betekenen.
Loser word je altijd, in welke sport dan ook. Je bent al loser als je niet de gouden medaille (beter bekend als plak, of als medalje) hebt gehaald, en onderin het putje ben je aangeland als je zelfs niet ‘op het schavot‘ mag staan, om een zilveren, bronzen of desnoods vetlederen medalje in ontvangst te mogen nemen.
Loser ben je, als je het zelf nog niet in de gaten had, wanneer je Gio Lippens op je af ziet komen, terwijl je de eerste vraag al van zijn gezicht kunt lezen: ‘Hee, Ireen, een zevende plaats, dat prikt zeker wel even?' En dan vakkundig doorzuigen, want daar zitten de kijkertjes en de luisteraartjes aan de andere kant van de aardkloot op te wachten, dat Ireen, ooit als oppermachtig, onverwoestbaar, onverslaanbaar en kampioen der kampioenen door dezelfde Gio op het schild getild, de traantjes de vrije loop laat. Als ze het zelf nog niet in de gaten had, dan zorgt Gio er wel voor dat ze het in de gaten kríjgt: hierna gaapt het zwarte gat, bij DWDD hoef je niet meer aan te kloppen, hoogstens mag je nog voor spek en bonen erbij zitten bij een meewarige Pauw & Witteman en daarna hup, naar huis, ga eens iets nuttigs doen.
Renate Groenewold zag ik vanmorgen, een vrouw van 33 jaar, wat zoekt die nog tussen het grut? Ze verloor met boter en suiker van een kind van 23 en ineens zag je wat iedereen zag: hoe is een vrouw met zo‘n gestalte ooit op het idee gekomen dat ze wel iets zou kunnen gaan betekenen in de schaatserij? En toch heeft ze een interessante palmarès (of is dat woord voorbehouden aan de fietserij?) zij het dan met weinig eerste plaatsen, maar de laatste jaren altijd wel ergens tweede of derde van geworden. Waar ik voor zou tekenen, als ik aan sport deed, maar wie verstand heeft van sport weet: alleen goud telt, de eerste plek (nee, sufferd, niet plááts: plek).
Groenewold werd niet eens meer aan een zuig-interview onderworpen, ze moest geheel op eigen houtje in snikken uitbarsten, omdat het allemaal voorbij was, de volgende halte de eerste feestelijke ontvangst van de aow. ‘Die oude mevrouw kon vroeger goed schaatsen, zou je niet zeggen, hè?'
__________