Een mooie, bijna on-Hollandse combinatie voor een oer-Hollandse film: de eeuwige strijd tegen het water, en daarin de onverbrekelijke band tussen moeder en kind. Ziedaar de samenvatting van de in september uitgekomen film ‘De Storm‘ van regisseur Ben Sombogaard.
Julia (Sylvia Hoeks) is een meisje van zeventien in een Zeeuws dorp dat, tot haar eeuwige schande, een buitenechtelijk kind heeft gebaard ─ enkele weken later is het 1 februari 1953 en zet de Watersnoodramp het leven van honderdduizenden mensen op zijn kop. Julia is ‘s avonds door de opstekende storm nog naar de feestavond van de harmonie geweest waar haar duchtig is ingepeperd dat zij een uitgestotene is. Kort na haar thuiskomst breekt de dijk en komt het water en voor ze het kan beseffen is haar familie weg en zit zij alleen met haar in een kist opgeborgen baby Ernst op de zolder van het instortende huis.
Als het licht is komt een helikopter (een legendarische Sikorsky S-51) overvliegen, juist op het moment dat Julia haar houvast verliest en te water raakt. Ze wordt door een van de inzittenden van het vliegtuig, marine-officier Aldo, gered, maar het kind blijft achter.
Julia begint samen met Aldo een paar wanhopige speurtochten naar het kind, hoewel ze er halverwege de tochten die ze maken door het verdronken landschap al zeker meent te weten dat ze haar kind in hetzelfde nog overeind staande en met vluchtelingen overvolle hotel, waar zij ook zelf verblijft, heeft horen huilen.
De film is gemaakt naar het boek ‘1953‘ van Rik Launspach, het scenario is er een sterk ingedikte versie van. In de film wordt de nadruk vooral gelegd op de mogelijkheden van zeer dramatische landschappen, de verdronken dorpen, de bergen wrak- en drijfhout, het verdronken vee, de desolaatheid, de stille verbijstering van de slachtoffers van storm en water.
Ik zou nog eens moeten speuren naar een ‘making of‘, maar ik moet zeggen dat de hele enscenering werkelijk verbluffend is. Hier moet gebruik zijn gemaakt van de laatste mogelijkheden die de computeranimatie biedt, waardoor je helemaal opgenomen wordt in de eindeloze watervlakten, de kou, de regen, de armzalige troep en rotzooi ─ ik heb de Watersnoodramp meegemaakt, ik was 14, ik voelde bij het zien van de film dezelfde beklemming, de machteloosheid, de ellende die we toen in het Polygoonjournaal en in de kranten voorgeschoteld kregen.
De enscenering heeft zelfs dusdanig de overhand gekregen dat alleen de figuur van Julia echt uit de verf komt, als het enigszins lichtzinnige en wulpse meisje dat haar omgeving trotseert en tijdens de overstromingen haar ware karakter toont: een moederdier dat voor zichzelf opkomt en voor haar kind. (Ik had nog nooit van Sylvia Hoeks gehoord. Zij is op slag de mooiste actrice in de Nederlandse filmwereld.)
Door de fraaie tekening van dat ene karakter is de film niet het definitieve Watersnoodramp-epos geworden, daarvoor zou wat meer nodig zijn dan dit.
Maar ik vond het een hele verademing weer eens een professionele, volwassen en toch Nederlandse film te zien die niet onder de verderfelijke invloed van Paul Verhoeven staat.
______