Jullie zijn gewaarschuwd: ik blijf Balkenendenorm gewoon met een hoofdletter schrijven, als ik het woord nog ooit gebruik, wat niet waarschijnlijk is, want mijn hoop ooit nog in de buurt van 167.000 euro per jaar te komen is vervlogen ─ de laatste kans was die enorme wietplantage, maar dan blijk je ineens heel ordinaire leveranciers, medekwekers en vooral afnemers te hebben, dat is zelfs mij te gortig. Maar die norm, die moet gewoon met een hoofdletter. Het gezond verstand overrulet hiermee Het Groene èn Het Witte boekje ─ kijken jullie nog eens goed naar die Vlaamse man met dat sikje die over het Groene gaat: daar móet het een en ander aan rammelen.
Een paar jaar geleden heb ik bedacht dat elk jaar over het Groot Dictee der Nederlandsche Taal schrijven heel saai zou worden. Samenvattend: ooit haalde ik twaalf fouten, maar de nieuwe spelling heeft aan die trend een halt toegeroepen en ik heb ooit met het schaamrood op de kaken 28 keer moeten afvinken. Meestal zat ik net boven de twintig.
Maar aandacht besteden aan de twintigste keer, daar kon ik niet aan ontkomen. Ik heb trouwens niet alle twintig keren meegedaan, door drukke bezigheden elders.
Het hoge woord moet er maar uit: ik had gisteren achttien fouten. Het was een mooie tekst van Gerrit Komrij, al had hij mij en vele anderen te grazen met ‘Bommelskonten‘, een fictieve plaatsnaam die verwant is aan Sint Juttemis, en of dat met hoofdletters geschreven moet worden, daar ben ik al eens ingestonken bij een vorig dictee.
En voor de rest natuurlijk inderdaad die hoofdletters, hoogst onlogisch toegepast ─ Komrij dreef er ter plekke de spot mee ─ aaneenschrijven (volgens mij is ‘aaneen schrijven‘ beter) en al of niet koppeltekens. Evident fout was Tweede Kamerlid, daar móet een koppelteken tussen, want anders ga je je afvragen: en hoe staat het dan met het Derde, Vierde en Vijfde Kamerlid?
Wat ik in ieder geval merk: dat de bestaande, voor een deel absurde regels, toch van buiten te leren vallen.
Ooit haal ik nog eens nul fouten. Over een jaar of vijftien, als die Vlaamse meneer van Het Groene Boekje en meneer Alzheimer me voor die tijd niet inhalen.
Dus nu over op de sneeuw. Daarover kan ik kort zijn: welke sneeuw?
_________