Het geouwehoer omtrent de hoofddoek begint nu toch waarlijk potsierlijke vormen aan te nemen. Nu is er weer een vertegenwoordigster van Nederland naar de Verenigde Naties uitgezonden, ene mij onbekende Elsa van de Loo, en die Elsa draagt een hoofddoek. Persoonlijk vind ik het óók geen gezicht maar ik blijf er bij dat iedereen op zijn of haar kop moet zetten, hangen of leggen wat hem of haar goeddunkt. Keurig laat de publiciteit rond Elsa in het midden waaróm ze die hoofddoek van onmiskenbaar islamitische snit draagt, en dat is misschien toch ook weer een beetje gek.
Hoe dan ook: wie een hoed, pet, doek, keppeltje, honkbalpetje of hoge zije wil dragen, ook onder de douche of in bed: prima, als ik maar niet hoef. (Ik heb zelf afwisselend drie verschillende hoeden op, een wollen schaatsmuts, een bontmuts van wasbeer, een honkbalpetje, een zonnehoedje en een regenpetje.)
In de kritiek op vrouwen die hoofddoeken dragen, klinken vaak racistisch overkomende argumenten door. Bijvoorbeeld: ‘ze doen dat omdat ze daarmee willen demonstreren dat ze bezwaar hebben tegen de Nederlandse cultuur.’ Om te beginnen staat het iedereen vrij bezwaar te hebben tegen de Nederlandse cultuur, maar wat kwalijker is: degenen die dat beweren hebben niet aan de hoofddoekdraagsters gevraagd waarom ze dat doen. Hier is dus sprake van een ongefundeerd vooroordeel tegen een hele bevolkingsgroep: racistische discriminatie, dus.
Waar ik ook nog op wil wijzen is nog een ander aspect. Veel mensen hebben de neiging zich te gaan hechten aan een bepaald deel van hun uiterlijk. Heel veel vrouwen kunnen onmogelijk de straat op zonder oogschaduw en lippenstift. Heel veel jongens en mannen zie je nooit zonder dat honkbalpetje. Een gelovige jood kan niet zonder zijn keppeltje. En dat is geen nieuwigheid, dat is zo oud als de wereld. Kijk eens naar foto’s van grote bijeenkomsten in Londen of Parijs in de jaren dertig: allemaal mannen, en allemaal met een (bol)hoed. Je kon zien dat iemand een ‘arbeider’ was aan het feit dat hij een pet droeg. Kijk eens naar foto’s van de Watersnoodramp in 1953. Opvallend veel vrouwen met een kleurig hoofddoekje, onder wie koningin Juliana.
En het gaat verder: hele generaties Nederlandse vrouwen uit het recente verleden voelden zich naakt zonder corset met aangebouwde bustehouder. Vrouwen uit gebieden waar nog klederdracht wordt gedragen voelen zich bloot zonder hun oorijzers. Nog niet zo lang geleden kon een man de straat niet op zonder colbert en stropdas. Mannen die met vrienden gaan fietsen op zondag worden uitgelachen als ze niet zo’n belachelijk wielrennerspak aan hebben met reclame voor soms reeds lang verdwenen merken er op.
Waarom praat niemand daar over maar alleen over ‘islamitische’ hoofddoekjes?
Ik heb eerlijk gezegd mijn bange vermoedens.
__________