Bittere rijst ─ Riso Amaro ─ was een film die je in Nijmegen niet te zien kreeg. Het heeft dan ook zestig jaar geduurd voordat ik hem in zijn geheel heb gezien, gisteravond om precies te zijn. Het probleem met zo‘n oude film is, dat hij in de tijd overdekt raakt met stof en flarden van wat er op gevolgd is. Voor de hand liggend voorbeeldje: het optreden van de toen achttienjarige Silvana Mangano als de rijstwerkster die de mannen het hoofd op hol brengt, werd door de katholieke kerk sterk afgekeurd, waardoor de film in Italië een enorm kassucces werd. Als je het nu ziet, valt nog altijd de nauwelijks verhulde verleidelijkheid van de actrice op, maar in dat woord ‘verhulde‘ zit precies het verschil met wat later kwam: Silvana heeft weliswaar een zeer kort broekje aan en enorm kapotte kousen, maar vergeleken bij wat de Italiaanse televisie tegenwoordig bij elk quizje laat zien, is zij een zedige non. Voor moderne kijkers maakt dat Riso Amaro veel minder spannend dan hij bij de première in 1949 vermoedelijk was.
Het verhaal is moeilijk na te vertellen, want er lopen nog wat hoofd- en bijgeschiedenissen door elkaar, alles in een licht hijgerige atmosfeer die wel moet ontstaan als je een drama vol liefde, verraad, misdaad en geweld wilt filmen tegen de achtergrond van duizenden in korte broekjes geklede rijstplantsters op blote benen en voeten. (Ja, in Italië wordt rijst geteeld, in echte sawahs, de padi wordt -- liever: werd, er zullen nu wel machines voor bestaan -- op dezelfde manier geplant als in Indonesië.)
Het was het debuut van Mangano, ze kon niks, maar kijk eens hoe ze er in slaagde gevestigde sterren als Vittorio Gassman en Raf Vallone in de schaduw te stellen. Later, na Anna, speelde ze veel ingetogener, zij het even aardse, rollen bij Pasolini en Visconti.
Die latere stoflagen stellen je ook in de gelegenheid te zien dat Bertolucci in 900 uitvoerig juist uit deze film citeerde, de scènes met massa‘s zingende boeren, de politieke ondertoon ─ pas na Riso Amaro was iedere Italiaanse acteur en regisseur, romancier en beeldend kunstenaar als vanzelfsprekend communist, maar in de film is daar al iets van te zien.
Andere details blijven je bij, die toeschouwers in 1949 misschien niet zo opvielen. Bijvoorbeeld dat regisseur Giuseppe de Santis de geweldige rijdende scène langs de dijken en velden met al die honderden ijverig werkende en zingende vrouwen tweemaal in de film gebruikt, hij was kennelijk nogal trots op dat staaltje techniekbeheersing.
Wat je je ook niet onmiddellijk realiseert is dat deze film vrijwel geheel op locatie is gedraaid, in 1949 nog helemaal niet vanzelfsprekend; en dat, op drie of vier min of meer beroepsacteurs na, alle acteurs en figuranten amateurs waren.
Ik las ergens dat het gevecht tussen de legale en illegale rijstwerksters het grootste vrouwengevecht uit de filmgeschiedenis was en is.
Maar dat zijn dus allemaal dingen waarvoor je sinds het ontstaan van deze film vele andere gezien moet hebben. En kritisch bekeken. De toren waar Silvana vanaf springt om zelfmoord te plegen is daar veel te laag voor, bovendien val je op de weke grond van de rijstvelden. Maar het blijft een prachtige scène, waarbij de val zelf discreet buiten beeld werd gehouden. Dat doen ze tegenwoordig vaak niet meer. En toch is het echt een filmisch middel: wat vanzelfsprekend is, hoef je niet te laten zien.
_________