Dat wordt me wel vaker verweten, dat ik niet positief genoeg ben. Er zijn van die momenten waarop iedereen vindt dat je positief moet zijn, en gisteren was natuurlijk zo’n moment. Moet ik hier gaan argumenteren waarom ik vind dat positief staan tegenover Obama best nog een jaartje kan wachten? Maar ik kan ook zeggen: als ik positief moet zijn, dan worden mijn columns wel erg saai. Goed nieuws is géén nieuws, dat is er bij mij zo ingepompt (en terecht) daar kom ik nooit meer vanaf. Links naast mij komt juist de zon op, dat is elke dag weer het beste nieuws, maar het is natuurlijk ook géén nieuws.
Vanmorgen die rede van Obama nog eens doorgelezen. Prachtig, prachtig, zelfs Jan Blokker was er vanmorgen positief over gestemd. Maar ja, behalve journalist en columnist is hij ook een en al historisch besef en als een Amerikaan er maar Lincoln bij haalt of Roosevelt, dan kan voor een historicus de boel niet meer stuk. Kom daar in Nederland maar eens om, hebben jullie Rutte, laat staan Balkenende of Bos, ooit horen refereren aan Thorbecke? Nou dan.
Vanmorgen, nog in bed, heb ik even liggen rekenen. Obama wordt dit jaar 48 jaar. Zijn vader is toen hij twee jaar was, teruggegaan naar Kenia. Hij was in 1959 in de VS gaan studeren. Hoe kan hij dan in 1948 al om zijn huidskleur geweigerd zijn in een restaurant? Toch zei Obama dat in zijn rede.
Waarin hij wel meer zei waarvoor ik gaarne de feestvreugde een beetje wil vergallen. Al dat gedoe met god, wat moeten we daar mee? Ja, zul je tegenwerpen, maar hij heeft ongelovigen ook uitdrukkelijk genoemd naast moslims en hindoes. Dat is winst, ik geef het toe. Maar wat moeten we, bij een belangrijk moment in een seculiere staat, met de ‘zegen’ van een dominee die radicaal conservatieve ideeën aanhangt? Die trouwens, naar verluidt, ook de ideeën van Obama zijn?
En dat is ook mijn voornaamste bezwaar tegen die prachtige rede van Obama: dat ik ‘naar verluidt’ moet zeggen, omdat hij zijn ware aard als aartsconservatieve Amerikaan gisteren niet liet zien.
Natuurlijk kan zijn rede worden bijgezet als een strak voorbeeld van een echte klassieke Amerikaanse speech, samen met de Gettysburg Address van Lincoln en de ‘Ich bin ein Berliner’speech van Jonh F. Kennedy. Mooi gesproken en nu de meer weerbarstige werkelijkheid. Die van Kennedy kennen we: hij bracht ons, mooie speeches of niet, aan de rand van de derde wereldoorlog – toen was Obama anderhalf en dacht zijn vader al aan vertrek naar Kenia.
Maar om toch maar positief te eindigen – behalve kritisch ben ik net als iedereen een beetje conformist – zelden werd een aftredende president, nota bene in diens bijzijn en ten overstaan van een slordige miljoen toeschouwers, zo als een schooljongen met een rapport vol onvoldoendes naar huis gestuurd als George W. Bush. Maar die had dan ook weinig nagelaten om het zover te laten komen.
Nu wachten we eerst even op het Paasrapport van de kleine Barack.
_____________
hhBest