De privacywetgeving, de arbowetgeving, zelfs het medisch beroepsgeheim bestaan gewoon niet voor de sportverslaggeving, en dan met name niet voor die over de voetbalsport. Evenmin wetgeving op het gebied van medezeggenschap, afspraken over ‘hoe ga je met elkaar om op het werk’; en het allerergste: als mensen zich zouden houden aan de ongeschreven wet dat je niet roddelt als de betrokkenen er niet bij zijn en zich te weer kunnen stellen, dan zou de hele voetbaljournalistiek komen te vervallen.
Wie mij kent weet dat ik daar geen traan om zou laten. Aan een oude sportcollega placht ik vroeger wel eens te vragen: ‘En, Harry heb je nooit heimwee naar de journalistiek?’ Daar gaf hij nooit een duidelijk antwoord op. Nu hij al lang gepensioneerd is heeft hij wel eens een sterk relativerend geluid laten horen over deze ‘tak van sport’.
Van wie je nooit enige relativering zult vernemen, dat is Matthijs van Nieuwkerk. Zijn programma DWDD is amusant en levert vrijwel elke avond wel een leuk moment op, al is het maar een van de bloopers die vast onderdeel van het programma zijn. Voor de rest is Matthijs natuurlijk een ijdeltuit die maar van twee dingen echt ‘verstand’ heeft, namelijk van popmuziek en van voetballen. Twee onbenullige onderwerpen, maar voor Matthijs zijn hele leven. Het is knap dat hij zich met deze beperkte middelen er toch zo lekker doorheen slaat.
Hij valt pas echt door de mand door de gretigheid waarmee hij, volstrekte voetbalidioot die hij is, zich stort in een partij roddelen over deze of gene voetballer of een andere betrokkene bij deze ‘sport’. Omgeven door ‘betrouwbare’ maten zoals ene René van de Gijp, Henk Spaan en Jan Mulder ging hij gisteravond los over Willem van Hanegem, oud-voetballer en (misschien nog) trainer van FC Utrecht.
Voor de grap zou je de uitzending nog eens moeten bekijken op de website van DWDD. Dit gesprek was toch zelfs te gênant voor aan de bar na vijf pils de man? Het hele leven, de persoonlijkheid, het hele karakter, de carrière, de voetbalkunde van Van Hanegem kwamen aan de orde en zijn kwaliteiten als voetbaldeskundige, er bleef werkelijk geen spaan van hem heel, zelfs práten bleek de krullebol eigenlijk niet te kunnen. Het gesprek had twee dieptepunten, nee drie: ten eerste las Henk Spaan een van zijn rijmseltjes over voetballen voor dat plechtig werd aangekondigd met de term ‘gedicht’ en een korte, eerbiedige stilte, en vlak daarvoor hadden we de huisarts van de lijder voor diens huis een verklaring zien afleggen met daarin details die nooit in het openbaar uitgesproken hadden mogen worden.
Het derde dieptepunt zou ik bijna vergeten, maar dat komt omdat het vast onderdeel is van elke discussie over sport: het eindigde in het niets. Waarin het natuurlijk ook begonnen was.
____________
hhBest