In Nederland hebben ze tegenwoordig enorme bewondering voor Italië. Althans: voor Italiaans design, Italiaans eten, Italiaanse auto’s. Veel schoorsteenvegers en ijscoboeren komen er niet meer vandaan, wel zien we af en toe een boekenschrijver of een filmregisseur opduiken, en dan moeten we vreselijk lachen om diens steenkolen-Engels. Alsof we zelf zo veel beter zijn in de vreemde talen, tegenwoordig.
Vakantie in Italië, daar aarzelen veel Nederlanders nog bij. Nergens een behoorlijke bak pleur te koop, ze proberen je toch altijd af te zetten en heb je wel eens meegemaakt hoe die lui rijden? En dan dat gezwaai met die handen als ze praten.
Alsof dat in Frankrijk, Turkije of Spanje zoveel beter is.
Nadat we in de tuin met een palm en een olijfboom en bruine tegels en een paar omgevallen vazen een Toscaans sfeertje hebben geschapen zijn we, kortom, wel zo’n beetje klaar met Italië.
O ja, ze hebben daar maffia, camorra en ‘ndrangheta, maar daar hebben we in principe niks mee te maken: wie is er nou zo gek om naar plekken ten zuiden van Rome op vakantie te gaan?
Aan de Italiaanse politiek komen we helemaal niet toe en dat is maar goed ook: daar valt namelijk helemaal niets aan te begrijpen. Berlusconi is een handige zakenman van het type ‘voddenkoopman’: half legaal, ordinair, asociaal en vooral: brutaal. Hij is in de politiek gegaan om strafvervolging voor talloze economische en fiscale vergrijpen te ontlopen, en hij heeft zelfs kans gezien wetten te laten aannemen waardoor hij niet meer zal worden vervolgd.
Italië staat al vele jaren aan de rand van een bankroet (‘banco rotto’ betekent ‘gebroken bank’, onze banken vallen alleen maar om – banco caduto). Wat in Amerika nog betrekkelijk nieuw is: de hele staat leeft op de pof, dat is in Italië al tientallen jaren een zeer gewaardeerd onderdeel van de cultuur. De Italiaanse economie is een zeepbel die maar niet leek te willen knappen.
Nu hij dan toch op knappen staat, hebben de Italianen Berlusconi. Ze hebben gezien dat Il Cavaliere (genoemd naar een ridderorde die hij dertig jaar geleden kreeg) de meest onmogelijke dingen heeft opgelost; omdat Italië iets onmogelijks is, ligt het voor de hand ‘il presidente’ het heft in handen te geven. Hij heeft de belastingen verlaagd, komt met geen vinger aan de pensioenen, ‘redt’ het ‘nationale instituut’ Alitalia – met de centen van de belastingbetaler, maar die heeft het er voor over om trots op Italië te kunnen blijven.
Italië is, inderdaad, een land waar zelfs Rita Verdonk (Rita Verdunque) het nog zou redden in de politiek.
______________
Zie ook hhBest