Waarom schrijf je nooit eens een stukje over je kleinkinderen? Ja, waarom eigenlijk niet. Toen ik columns schreef en eigen kleine kinderen had, deed ik het wel, hoewel ook niet dagelijks. En als je over kinderen wilt schrijven, eigen of niet, moet je er gauw bij zijn, want als ze negen of tien jaar zijn beginnen ze te merken dat ze op het schoolplein óók weten dat er over ze geschreven wordt, in de krant, eventueel ook op internet. En dat is niet de bedoeling, dan val je maar op, wijk je maar af, heb je weer iets bijzonders en dat is niet de bedoeling als je kind bent en toch al moeite zat hebt om in je peergroep overeind te blijven.
Mijn kleindochters zijn vijf en vier jaar oud, de ideale leeftijd dus om voorlopig nog even onderwerp van columns te zijn. Simon Carmiggelt deed het ons allen al voor. Toen zijn eerste kleindochter werd geboren, schreef hij een Kronkel, waarin hij uiting gaf aan zijn bezitsdrang en jaloersheid met de volgende zin: ‘De klootzak die haar van me af zal pakken, loopt nu al ergens te knikkeren.’
Ik word van dat soort gevoelens enigszins afgeschermd door de fysieke afstand: ze wonen 230 kilometer hier vandaan en vaker dan vijf, zes keer per jaar – hun eigen en mijn verjaardagen en die van hun ouders – zien we elkaar niet. Mijn dochter doet wel haar best om de opamythe in stand te houden, en misschien zou ik er ook wel wat meer mijn best voor kunnen doen, maar om er leuke stukjes over te schrijven heb ik hoe dan ook gewoon te weinig contact met het onderwerp.
Toch zou het leuk zijn, minstens als afwisseling, want ik merk dat ik de laatste tijd wel erg vaak China en Amerika voor de laatste keer waarschuw.
Dus de laatste keer dat ik ze zag, op de verjaardag van een van de twee, vorige week donderdag, was ik er heen gereisd met het voornemen de receptor voor ‘onderwerp column’ te activeren met als focus die twee blonde donderstenen.
Wat ik vooraf had kunnen weten: dat lukt natuurlijk niet. Alleen al om het feit dat de jarige absoluut niet in haar normale doen is en de andere, die dus nog lang niet jarig is, zelf wel eens de voor haar zusje aangedragen cadeaus op bruikbaarheid wil testen.
Wat ik wel al jaren probeer: van het bezoek gebruik maken om een paar mooie fotoseries van die twee mee naar huis te nemen. Dat mislukt in toenemende mate omdat ze al op de leeftijd zijn waarop ze, wanneer er een camera in de buurt is, geen normaal gezicht meer wensen te trekken.
Donderdag gebeurde er toch iets leuks. De oudste van de twee leidde mij af van haar zusje door snel in allerlei standen op de grond te gaan liggen. Ze leek wel een volleerd fotomodel – en ik ging naar huis met een nieuw raadsel: waar haalt het kind dat vandaan? Heeft ze dat ergens gezien? Waar is de tijd gebleven dat kinderen stokstijf met de buik vooruit, één oog dicht en een vinger in de neus gingen staan als er een fototoestel op ze gericht werd?
________________
hhBest