‘De krant is zo goed als zijn bezorger’. Hoe het tegenwoordig is, dat weet ik niet, maar ‘in mijn tijd’ haalden journalisten de neus op voor die stelling. Zij zagen meer in ‘Wat heeft die bezorger een geluk dat hij onze mooie artikelen in de bus mag stoppen’.
Journalisten plachten moe maar voldaan in bed te kruipen, tegen de tijd dat de bezorger op zijn (meestal toen nog ‘zijn’) wrakke fiets de het hele jaar door spiegelgladde dan wel kletsnatte wegen op ging, om ‘het krantje’ in de bus te stoppen bij de abonnees.
Lang voordat ik zelf er maar aan dacht journalist te worden, heb ik als invaller een paar weken lang Het Parool, léés die krant, bij een zestigtal abonnees in Nijmegen bezorgd. Dat was een heel karwei, want ze woonden verspreid over een belangrijk deel van wat toen nog Nijmegen-West was. Als je na een paar dagen niet uit het hoofd wist wie de wrochtselen van dr. P.J. Koets en Dagboekanier H.A.A.R. Knap stipt om vijf uur ’s middags op de mat wilde vinden, dan was je dagelijks toch mooi tot half zeven bezig.
Helaas is me ontschoten wat ik er voor ving, maar ik kan me niet herinneren ambitie gevoeld te hebben, het bezorgen van de gedrukte media als levensvervulling te aanvaarden.
Dus ik kon wel meevoelen met de types die zich om een uurtje of vijf in de ochtend aan de koude kant van de rotatiepers vervoegden en even later zuchtend en steunend onder het gewicht van twee grote gele fietstassen naar hun wijk krabbelden. Hetgeen mij er later niet van weerhouden heeft streng aangifte te doen bij de bezorg-Gestapo als de krant er weer eens niet was, als de bezorger met zijn scooter door mijn rozen reed en/of het voorwiel met een luide knal tegen de voordeur liet rammen.
Tegenwoordig vind ik in het plantsoen naast het huis geregeld hele pakken van de talloze plaatselijke huis-aan-huisbladen, benevens dito pakken reclamefolders. Maar nu ben ik enigszins van mentaliteit veranderd; dat is met name sinds ik weet wat het tegenwoordig schuift. Vier of vijf cent om een pak van een half pond folders in brievenbussen te duwen, ook als die brievenbussen vijftig of zestig meter van elkaar liggen. Ik heb uitgerekend dat het trage meisje – een van de vele kinderen die bezorgen – dat eens in de week een pak reclame door mijn bus duwt, daarmee gemakkelijk aan een bruto inkomen van twee euro per uur komt.
De suggestie om ouderen de krant te laten bezorgen, is dan ook onzin: niemand bij zijn volle verstand gaat werken voor twee euro per uur. En ik wil al helemaal niet horen wat een cynische hoofdredacteur me ooit toevoegde: ‘Je vindt je werk toch leuk, waarom wil je dan salarisverhoging?’
Wellicht betalen de dagbladen wat meer dan twee euro, véél meer zal het niet zijn. Ik zou het eens kunnen vragen aan de held of heldin, die elke morgen om vijf uur precies de nrc.next op mijn mat laat ploffen. Maar hij of zij is altijd alweer weg als ik, wakker geworden door de knal, een broek en slippers heb aangetrokken.
Nou ja, dan lees ik het krantje maar. Er van overtuigd dat inderdaad: ‘De krant is zo goed als zijn bezorger’.
_______________
hhBest
Zie ook deze link