In nrc.next van vrijdag stonden twee stukken die ik met andere ogen gelezen zou hebben als ik niet net het boek van Jared Diamond
uit had gehad, getiteld Collapse – How Societies Choose to Fail or Succeed.
Beide stukken gaan over ‘mijnbouw’. Het ene is een reactie op een column waarin werd beweerd dat onze energie al lang helemaal uit wind en zon kan worden gewonnen. Het stuk is van de hand van een communicatiemedewerker van Shell. De meldt tromfantelijk dat de columnist ongelijk heeft: zon en wind worden nauwelijks gebruikt, zijn eigen producten, olie en gas, zullen tot in lengte van jaren de boventoon blijven voeren. Likkebaardend zegt hij: tot 2050 zal het verbruik van olie en gas verdubbelen! Het andere stuk gaat over een firma die handelt in (ijzer)erts en die nu doende is, links en rechts ijzermijnen op te kopen. Handig, want dan ben je nooit meer afhankelijk van anderen.
Jared Diamond schrijft in zijn boek uitvoerig over mijnen. Wat alle mijnen met elkaar gemeen hebben: ooit raken ze uitgeput. Als je Diamond’s redenering daarop loslaat zie je: Shell en die ijzermijnenfirma willen daar gewoon niet aan denken. In ieder geval willen ze niet dat het verbruik aan olie en gas, respectievelijk ijzer minder wordt.
Zo ook met de tropische bossen. Daar komen de houthakkers als struikrovers binnen en voordat ze tot de orde geroepen kunnen worden, hebben ze het bos gekaapt en zijn er vandoor met het kostbare hout, de onherstelbare rotzooi achterlatend voor de inboorlingen.
Diamond’s boek is een opsomming van een aantal oude en moderne samenlevingen die uiteindelijk uiteen gevallen zijn, of nog altijd bestaan. Treffend is het voorbeeld van het Paaeiland, dat bij de ‘ontdekking’ in de op Eerste Paasdag 1722 door Jacob Roggeveen bijna aan het eind van zijn Latijn was. Ze hadden hun bossen tot de laatste boom gerooid, daarna waren ze tot de ontdekking gekomen dat er mede daardoor niks meer te eten was, en waren begonnen elkaar op te eten.
Vooral samenlevingen die tijdig inzien dat je géén mijnbouw moet plegen maar moet proberen op zodanige wijze te consumeren dat van je kapitaal – je landbouwgrond of grasland – altijd genoeg overblijft. Veel primitieve stammen leerden zo bijvoorbeeld hun land te herbebossen, of hun varkens uit te roeien omdat die hun bossen bedreigden. Ook het leegvissen van de zee is in zekere zin een vorm van mijnbouw. Er kan niets aan worden gedaan omdat iedereen de an der als schuldige aanwijst en gewoon doorvist.
Mensen blijven dat doen omdat ze bijvoorbeeld geen verantwoordelijkheid voelen voor het gebied waarin ze mijnbouw plegen of vissen. Shell moet dit jaar en volgend jaar dikke winst maken voor de aandeelhouders, veel verder hoeft niet te worden gekeken. Voor de ijzerertsmijnen geldt ongeveer hetzelfde.
Tot zover het bedrijfsleven. Maar ook regeringen kunnen er wat van. Australië is het spectaculairste voorbeeld. Een groot deel van de flora en fauna is uitgeroeid door de import van vossen en konijnen – die dieren maakten dat het land er wat meer uitzag als Engeland – en door de verplichting die pachters hadden, de oorspronkelijke vegetatie van het land te verwijderen. Daarna bleek het land vrijwel onvruchtbaar, maar dat was geen aanleiding de politiek te veranderen. Tegenwoordig wil de Australische regering van 20 naar 50 miljoen inwoners als tegenwicht tegen China en Japan, maar het land kan, conservatief gerekend, hoogstens een paar miljoen mensen voeden. Ook een vorm van mijnbouw.
Diamond geeft zich in zijn boek veel moeite ook enkele optimistische geluiden te laten horen. Het kan nog goed gaan, het gaat hier en daar ook goed. Hij noemt IJsland dat na het rooien van de bossen en het wegspoelen van de landbouwgrond aan het vissen is geslagen en daar rijk van is geworden.Maar zijn voorbeelden zijn schaars, en het is duidelijk dat hij gewoon het verwijt niet wil krijgen er eenzijdig tegenaan te kijken.
Diamond laat feitelijk de eindconclusie over aan de lezer, en die constateert dat hoe dan ook tussen de vijftig en honderd jaar van nu de wereld helemaal op zal zijn en de twaalf miljard wereldbewoners begerig naar elkaars carbonaadjes gaan zitten loeren, of er al enige tijd op zitten te knagen. Geen vrolijk vooruitzicht, natuurlijk. Daarom doet Diamond ook alle moeite om de veel gehoorde stelling ‘Het is altijd goed gegaan, waarom zou het nu fout gaan?’ te weerleggen, door te wijzen op samenlevingen die zijn verdwenen door interne en externe factoren. En wij hebben daar niets van geleerd. Misschien wel iets geleerd, maar we brengen het niet in de praktijk.
Zelfs als alle mensen vandaag zouden worden ingevroren en dan geen zuurstof of voedsel meer zouden gebruiken, is het nog maar de vraag of de aarde niet verder zal vergaan door de al aangerichte schade, stelt Diamond ergens.
Dus we nemen er nog maar een.
________________
Het boek is in het Nederlands vertaald onder de titel 'Ondergang'.