De laatste keer dat ik hem gezien heb, dat was toch zeker een jaar of vijf geleden. In een flits zag ik hem, bij de bushalte voor het voormalige Annadalziekenhuis in Maastricht, tegenover de flat waar hij lang gewoond had. Klein en eenzaam.
Vandaag staat zijn overlijdensadvertentie in de krant. Hij is al overleden op 15 augustus – Ferragosto, zal hij misschien gedacht hebben – en de crematie heeft, aldus de annonce, in kleine kring plaats gevonden. Nino Tomadesso, Italiaan maar vooral Maastrichtenaar, ik mag rustig zeggen: oer-Maastrichtenaar van levensstijl.
Je zult in Italië lang moeten zoeken naar een macho van zijn formaat, maar de collega’s op de krant droegen hem daar om op handen – met Nino was er altijd wat te lachen. Nino Tomatensoep, noemden ze hem, achter zijn rug. Dat lachen gebeurde altijd achter zijn rug. Met als centrale thema zijn geringe lichaamslengte, die hij zijn hele leven heeft proberen te compenseren door dat macho-gedrag.
Nino’s ouders kwamen uit Sequals, (ik zag ergens staan: Travesio, maar dat scheelt niet veel) een godvergeten dorp aan de voet van de Dolomieten in Friuli – nou, godvergeten, de beroemde bokser Primo Carnera was er geboren. Zijn ouders waren naar Maastricht getrokken, omdat je in Friuli maar moeilijk de kost kon verdienen.
Lange tijd was Nino sportjournalist. Hij beoefende dat vak in stijl, bijna als karikatuur. Met name wielrenners en autocoureurs hadden zijn belangstelling, de meeste andere sporten vond hij vermoedelijk niet mannelijk genoeg. Hij werkte in de jaren vijftig en zestig voor verschillende sportbladen, waaronder het roemruchte Limburgse sportblad Marathon. Van 1968 tot 1970 als sportjournalist bij het LD en daarna kortstondig bij De Telegraaf, door hem steevast aangeduid met ‘De Tel’ maar in 1972 werd hij door de toen kersverse hoofdredacteur Pierre Huijskens van het Limburgs Dagblad aangetrokken als reportageredacteur, die het af en toe niet kon laten ook wat aan sport te doen.
Nino’s jaarlijkse hoogtepunt was de Tour de France, die hij verscheidene malen versloeg. Nog maanden na terugkeer uit Frankrijk hing aan zijn auto het bord waarop stond dat hij van de Presse was. Hij was zeer intiem met de wielrenners, zodat niemand opkeek van een artikel dat aldus begon: ‘Bernard Hinault komt het café binnen, en zwaait naar me. ‘Hee, Nino, jij ook hier?’
Waar Nino ook enorm trots op was: zijn vriendschap met Toon Hermans (klik hier) . Ze hadden zelfs wel iets van elkaar weg – en Nino verzorgde natuurlijk de publiciteit via zijn toegang tot de krant.
Tijdens zijn periode als reportageman schreef hij ook een rubriek ‘Even Apart, met Nino Tomadesso’ een titel die dagelijks op de redactie werd gezongen op de maten van een bekende melodie. Daarin kon Nino zich uitleven in interviews met mensen die hij bewonderde. Veel Maastrichtenaren, natuurlijk. Daarna had hij nog een tijdlang een restaurantrubriek, genaamd ‘Hapje her, slokje der’, waarin ‘Hollandse’ eters en koks er vaak van langs kregen. Uiteindelijk had Nino een toerismerubriek. Na zijn pensionering bleef hij nog voor een Maastrichts huis-aan-huisblad over restaurants schrijven. (klik hier.)
Ik was dan wel een soort Hollander, maar als halve Italiaan had ik dispensatie. Ooit kwam ik hem in de Wolfstraat in Maastricht tegen. We stapten de Au Mouton Blanc binnen, bestelden een biertje en toen zag ik waar Nino naar zat te kijken: een echtpaar dat thee dronk. ‘Hollanders,’ mompelde hij. Dodelijk smalend.
Het had zijn laatste woord kunnen zijn.
_______________
De tekening is een van de vele die redactie-illustrator Karel Gerrits ooit maakte met Nino als onderwerp. De datum is ongeveer 1985.
__________
Mijn Typepad-abonnement staat niet meer dan 25 reacties per column toe. Vandaar dat hieronder niet alle ingezonden reacties te zien zijn. Ik lees ze wel allemaal!