Nooit eerder dan op de ochtend van de 25ste augustus 2008 heb ik Amorphophallus titanum ‘penisplant’ horen noemen. Maar als je veel bezoekers wilt in je hortus wanneer dit interessante gewas weer eens bloeit, hetgeen maar eens in de vijf tot tien jaar gebeurt, dan doe je natuurlijk wat. En sinds ik de verslaggever van Radio 1, vermoedelijk in het kader van de verjonging en verluchtiging van deze zender, wel tien keer wellustig het woord ‘penisplant’ had horen uitspreken, was er geen houden meer aan. Iedereen noemde dat woord gisteren.
Nou ja, Amorphophallus betekent ook wel ‘ongevormde penis’ in het potjeslatijn, dus erg veel bezwaar kan ik tegen dat nieuwe woord niet hebben. Intussen is het gewoon een aronskelk, een bloem die in Nederland vooral gezien wordt als een begrafenisplant. In de volgende alinea's zal duidelijk worden waarom.
Tegen de tijd dat dit stukje openbaar wordt, hangt de bloem er in Leiden alweer slapjes bij, na een wilde nacht met een paar honderd vliegen, stel ik me zo voor, die van heinde en verre af komen op de lucht die de bloem pleegt te verspreiden.
Een Nederlandse onderzoeker die de plant voor het eerst zag bloeien in een Javaans oerwoud omschreef de lucht die de plant verspreidt als die ‘van een kerkhof waar honderden dode olifanten liggen te rotten,’ dus erg smakelijk moet het daar niet geroken hebben en dus ook niet in de hortus in Leiden.
Lijkenlucht, dus, en daarom kan de plant ook volstaan met zo kortstondig te bloeien: voor een aantal vliegensoorten is die geur zo aantrekkelijk dat ze hem op vele kilometers afstand kunnen ruiken en er onmiddellijk heen vliegen, waar ze door de plant duchtig in de maling worden genomen: de vrouwelijke bloemen van de plant bloeien eerst, die vangen de vliegen en houden ze vast tot een paar uur later, wanneer de mannelijke bloemen bloeien. Overdekt met stuifmeel, met achterlating van de vrouwelijke bijdragen, vliegen ze uit, naar de volgende bloem, die er dus in Leiden niet is, waardoor geslachtelijke voortplanting voor de penisplant er niet bij is.
Het lijken de honden van de buren wel.
Daar staat tegenover dat in Leiden iedereen het wel uit zijn hoofd zal laten de knolvormige wortelstok van de plant op te graven en op te eten, wat in de landen van herkomst wel degelijk gebeurt.
Smakelijk eten, zou ik willen zeggen.
Maar wij wachten op de volgende stinkbloei. Als we intussen zelf niet tot stinken zijn overgegaan, natuurlijk.
______________
De foto is afkomstig van Wikipedia.
hhBest