Al een paar dagen ligt hier naast me het bericht dat onderzoek heeft uitgewezen dat bij mannen de testosteronspiegel stijgt wanneer een vrouw de kamer binnenkomt. Ik zal wel iets gemist hebben, maar ik heb geen idee wat dat betekent. Kennelijk ligt het zo voor de hand, dat de onderzoekers het niet nodig hebben gevonden er in hun verhaal melding te maken van die gegevens.
En het maakt nogal wat uit. Als de gestegen testosteronspiegel vooral aanleiding is om de betrokken persoon bronstig te bespringen – waarbij hoogstens een dun laagje beschavingsvernis ernstige schade voorkomt – dan zijn we er natuurlijk mooi klaar mee.
Maar als het tot gevolg heeft dat je creativiteitsspiegel, als het ware als een omgekeerd communicerend vat, evenredig omhoog gaat, ja, dan gaan we natuurlijk een schitterende toekomst tegemoet.
Stijgt er bij de betrokken vrouwen ook iets, in die omstandigheden? Ook dat vermeldt het bericht niet. Het is wel een erg onvolledig stukje, begin ik steeds meer te merken. Het enige voordeel daarvan is dat ik de leegte kan proberen te vullen met enige zuivere, dan wel onzuivere overwegingen en wie mij een beetje kent, zal voetstoots uitgaat van het laatste.
De resultaten van het onderzoek zouden natuurlijk wel een verklaring kunnen zijn voor het al jaren geleden vastgestelde feit dat er op toiletten, in het archief, op de kopieermachine en achter de koffieautomaat wat afgecopuleerd wordt in bedrijf en kantoor. Ik vergeet nog even de fietsenstalling. Maar dat kan natuurlijk ook het gevolg zijn van het feit dat na het gemengd zwemmen ook het gemengd werken de laatste jaren zeer en vogue is.
Toch zou ik opteren voor de creativiteitsoplossing.
Alleen al omdat ik daarvoor een voorbeeld uit de eigen praktijk heb.
Zo’n jaar of vijftien geleden – de tijd vliegt – brak een schone periode aan toen, na afloop van het zomerreces, een buitengewoon fraai vormgegeven collega tegenover mij plaatsnam aan het bureaublok waar ik een beetje zat weg te rotten. Al snel bleek dat haar vader van mijn leeftijd was, dus je voelt je dan toch, eh, niet helemaal lekker bij de gedachten die de testosteronspiegel je ingeeft. Daar komt nog bij dat ik thuis een strenge meesteres heb die gerommel aan het bureaublok wenkbrauwfronsend pleegt aan te zien.
Gelukkig keerde alles ten goede toen de binnenkomst van die collega, bijna elke morgen, de kraan der creativiteit zowel bij haar als bij mij rijkelijk deed stromen. Wij hadden beiden de schier onmenselijke taak met ons geschrijf een groot aantal pagina’s van de lijfstijlbijlage van de krant te vullen, voorwaar geen eenvoudige opgave.
Maar ziet: als door een gelukkig toeval ontdekten wij beiden – ik mag graag denken: tegelijkertijd – dat als wij onder het bedenken van fraaie zinswendingen en puntig woordspel elkaar maar aankeken, de artikelen als het ware spelenderwijs tot stand kwamen. Daarna deden we voor de grap nog eens een leuke column achteraan en konden dan opgeruimd fluitend naar huis.
Vele uren hebben we elkaar aangekeken. En daarna ging ik met pensioen.
Gelukkig zit sindsdien dagelijks de strenge meesteres naast me achter de pc. Ik zou niet weten wat ik zonder zou moeten.
_______________________