Vandaag weer eens met de trein – een van de laatste keren want ik heb het voordeelabonnement niet verlengd. Te veel vrije reizen in het afgelopen seizoen niet benut, daar komt het ongeveer op neer.
Toch is er sprake van enige weemoed. Ik kan bijvoorbeeld intens genieten van de geluidssystemen in NS-treinen, die maar twee standen kennen: je hoort alleen een licht gekraak en hol, kosmisch gefluister, of je schrikt je hartstikke kapot van de stem die je toebrult: ‘Reizigers voor Maarheeze en Geldrop, alsmede Stompetoren, dienen hier over te stappen’.
‘Alsmede’ en ‘dienen’. Het is natuurlijk goed dat archaïsch taalgebruik in ere wordt gehouden. Hoeveel reizigers verlangen stiekem naar ondertiteling in het Nederlands, zodat ze begrijpen wat hier ter sprake wordt gebracht? ‘Dienen’ wordt hier bovendien vooral gebruikt om het woord ‘moeten’ (‘moeten is dwang en huilen is kindergezang’, placht mijn moeder te stellen) te vermijden. Dat zou inderdaad als dwang uitgelegd kunnen worden en de NS wordt toch al verweten niet erg hoffelijk te zijn.
‘Alsmede’ is zelfs voor geletterden van duistere afkomst. ‘En’ is trouwens een duidelijk synoniem.
Tussendoor komt nog het meisje of de jongen met de koffierugzak door het gangpad zeulen – ik heb die al eens eerder aan een kritisch onderzoek mogen onderwerpen. Heerlijk vind ik de kennelijke allochtonen die de stoelen in de eerste klasse van de meeste treinen comfortabeler vinden dan die in de veewagens, en wie dus even later, na enig aandringen door de conducteur, hun plaats gewezen wordt.
Wat ik ook al zal missen: ‘Wij naderen station Heerlen.’ Veel overbodiger mededelingen ken ik niet. Toen de trein uit Utrecht vertrok hebben we namelijk nauwelijks iets anders gedaan dan het naderen van station Heerlen. De conducteur bedoelt ‘We komen nu wel heel dicht bij Heerlen’, maar het hoofdkantoor heeft al vaker de wenkbrauwen gefronst over informeel taalgebruik in de trein, en dus houden ze zich aan de oude tekst.
Meestal volgt achter deze overbodige mededeling nog iets raadselachtigs. ‘Heerlen is tevens eindbestemming van deze trein. Denkt u bij het uitstappen aan uw eigendommen.’ Welke eigendommen? Een huis, drie auto’s, een hogedrukspuit, zeker vier bezems, het scherpschuttersdiploma van mijn vader – waarom zeggen ze niet waarom ze zoiets raars te berde brengen?
Het zou natuurlijk kunnen zijn dat de bedoeling is: ‘Neem bij het uitstappen je hele rotzooi mee, ja!’ Maar dan ontstaat een nieuw raadsel. Waarom zeggen ze dat alleen bij ‘het naderen’ van het eindpunt van de trein? Als je onderweg uitstapt moet je toch óók alles meenemen? Sterker nog: als je op het eindpunt iets laat liggen, heb je gelegenheid nog even terug te rennen, die trein is op de EINDbestemming, die gaat zo gauw niet meer weg.
Dat doet me denken aan nog een raadselachtige mededeling: ‘Na een korte stop zal deze trein doorrijden naar…’ Vrijwel alle stops van de NS zijn kort. Maar ze noemen het verschijnsel alleen als ze wat langer langs het perron blijven staan. ‘Een korte stop’ is een lange stop, dus.
Nee, als het gaat om behoud van lijf en zinnen is het toch verstandig zo weinig mogelijk met de trein te reizen. Je word er alleen maar tureluurs van.
________________
Met dank aan Gummbah, wiens cartoon in de Volkskrant van gisteren mede inspiratiebron voor dit stukje was.