Zoals ik gisteren al tegen Jos de buurman zei: ik heb niks tegen voetballen, er naar kijken op de tv is alleen zo ontstellend vervelend; negentig procent van de tijd gebeurt er niks. Gisteravond zag ik de schitterende film ‘De ondraaglijke lichtheid van het bestaan’, een titel die wellicht in voetbalverband ook nog toepasbaar is. Ik ken het boek van Milan Kundera niet, misschien moet ik dat toch eens lezen: ik zat drieënhalf uur op het puntje van mijn stoel om de volkomen plausibele verfilming van een absurd verhaal te volgen.
Daarna zag ik nog net even dat San Marco weer gewoon Marco van Basten was geworden, en iets tegen Guus Hiddink zei. ‘Ik zou maar oppassen, ze slaan je kapot als je ooit nog eens in Nederland durft te komen,’ zei hij, hoorde ik later, maar ik weet niet zeker of het klopt, al zal de stemming onder het altijd weer sympathieke voetbalvolkje wel in die richting tenderen.
Ook het nu volgende is volslagen zinloos, maar volledigheidshalve vertrouw ik het jullie toch toe: Voetbal is sport. Sport is lichaamsbeweging. Om de lichaamsbeweging niet volslagen zinledig te laten zijn, zijn er doelpunten. De uitslag van een wedstrijd is altijd dat het ene elftal wint en het andere verliest – tenzij de wedstrijd eindigt in gelijk spel, dan hebben beide elftallen verloren. Volgende keer anders en beter. Het was een gezellige avond.
Maar niks daarvan dus. De trainer van het Nederlands elftal werd in twee weken een heilige, zijn voetballers mythische figuren die het niet voor de poen deden maar voor hun kinderen en voor het Vaderland, tienduizenden Nederlanders trokken oranje aan gingen óók hun kinderen weer een beetje leuk bejegenen. De media konden niet voldoende zendtijd of papier aanslepen, duizenden voetbaldeskundigen trokken alle registers open; met als resultaat een referendum waaruit bleek dat het Nederlands elftal Europees kampioen zou worden, alsmede over twee jaar wereldkampioen.
Daarna zou de eeuwige wereldvrede intreden, zeker als Anky van Grunsven met dat maf hopsende paard er ook nog iets van bakte in Peking.
De enige die in de weg stond was die wolf in schaapskleren, die duivel met dat engelengezichtje die zich naar Moskou had laten kopen, Goes Giedink: die deed wèl letterlijk álles voor de poen, zelfs de voetballers van die vuile communisten trainen. Hij nam op de koop toe, nee: hij vond het wel leuk dat die allemaal in dienst waren van de KGB, vuile spionnen! (Je ziet: de film die ik gisteren zag heeft er wel in gehakt.)
Maar dat neemt niet weg dat het Nederlands elftal de grootste blaam treft. Het is zoals Jan Tromp weken geleden al in de Volkskrant schreef: hebben die homo’s wéér niet kunnen winnen. Ook niet van die voetballers uit de bietenvelden van Siberië.