Bijna had ik toegegeven aan de verleiding om naar de omgeving van Den Haag te verhuizen zodat ik de kost zou kunnen verdienen door op mijn aanminnige kleinkinderen te letten. Daar viel het nodige mee te verdienen, sinds ook informele kinderoppas uit ’s Rijks kas een aanvulling op het karig pensioen zouden kunnen toucheren.
Helaas, het sprookje heeft maar een paar maanden geduurd, voortaan moeten opa en oma het weer doen voor een schijntje. Ja, en dan denk je natuurlijk al gauw: voeden jullie zelf die verwende nesten op, ja? In ieder geval zit terugverdienen van de verhuiskosten er zeker niet meer in. Dus, jammer maar helaas.
Nee, wij blijven gewoon hier in Limburg en bewonderen de meikoningin die niet zozeer de gestalte heeft van een meikevertje als wel van een gezellige hommel. En ze was nog wel twee keer naar de kapper, de visagiste, de mani- en de pedicure geweest en de Koninginnejapon kwam uit de sjiekste winkel van de Maastricht.
Dit bestaat echt. Waarom kost een bruiloft een vermogen, tegenmwoordig?
De bruid is twee weken vóór de grote dag al voor een proefmake-up geweest.
Zij vervoegt zich op de grote dag zelf ’s morgens om negen uur bij de schoonheidsspecialiste, die het karwei om elf uur geklaard moet hebben omdat dan de kapper met ongeduldig knippende schaar staat te wachten. Tussendoor wordt de dure bruidsjurk aangetrokken en nog bijna afgekeurd omdat de bruid bij nader inzien een iets andere tint had willen hebben – met alle moderne middelen die haar ten dienste staan kan ze net voorkomen dat haar tranen de maquillage verwoesten. Dat gebeurt uiteraard alsnog tijdens de plechtigheid op het stadhuis, dus alvorens naar de kerk te gaan waar het huwelijk pas echt zal worden ‘voltrokken’ (ik zie het voor me) nog snel even langs bij de visagiste en de kapper.
En dan kan het feest beginnen. Ome Jan en tante Truus, die elkaar in geen jaren hebben aangekeken, zitten al aan de jonge jenever en omhelzen elkaar om de vijf minuten. De kinderen maken er een zootje van. De moeder van de bruid en die van de bruidegom kijken openlijk misprijzend naar de vangst van respectievelijk dochter en zoon; de moeder van de bruidegom vindt haar kersverse schoondochter te dik en een slet (ze is al eens eerder in ondertrouw geweest, met een ander), de moeder van de bruid vindt de bruidegom een lelijkerd met dat rooie haar; hij is bovendien een zuiplap en een rokkenjager die nu al begerig naar zijn kersverse nichtjes kijkt – het is dat het bier hem vooralsnog van dat soort escapades weerhoudt. In een hoekje van de feestzaal brult een enorme tv in groen en oranje de lof van het voetballen.
Het is te hopen dat de oma’s toch nog bereid zullen zijn op de producten die deze combinatie ongetwijfeld zal opleveren, te passen tegen een veel te geringe vergoeding. ‘Waarom moet zij eigenlijk werken?’ denkt de ene schoonmoeder. ‘Omdat jouw zoon niet genoeg verdient, met zijn stomme kop,’ denkt de ander.
Zuchtend nemen ze nog een bessen met suiker.