Het belangrijkste nieuws vond ik wel dat het ITS in Nijmegen tegenwoordig Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen heet, een subtiele uitbreiding van het werkgebied, vergeleken bij een jaar of dertig geleden, toen het gewoon Instituut voor Toegepaste Sociologie heette. Kan ook zijn dat het woord ‘sociologie’ tegenwoordig te veel wordt geassocieerd met ‘marxistische katholieke universiteiten’, terwijl die universiteiten nog wel bestaan, maar al lang niet meer katholiek en al evenmin marxistisch zijn.
Hoe dan ook: het mag al een hele verrassing heten dat het ITS nog bestaat en ‘onderzoek’ doet. Het onderzoek bestaat uit het ondervragen van mensen aangaande hun diepste roerselen. Het gaat daarbij om steekproeven, door het ITS tot ‘significant’ verklaard, bijvoorbeeld bestaande uit achthonderd mensen. Die achthonderd, met de ondraaglijke last op hun schouders van de wetenschap nu ineens per persoon twintigduizend volslagen onbekenden te vertegenwoordigen, geven in opperste verwarring rare antwoorden en daar maakt het ITS dan een mooi verhaal van.
Waaruit we afgelopen zaterdag konden leren dat Nederlanders niet decadent willen zijn. Wat is decadent? Ja, je kunt ook te veel vragen, uit de literatuur bleek me in het weekeinde dat zelfs de opstellers van de enquête over dat begrip in het duister tastten. Maar het kan natuurlijk zijn dat ze daarom die achthonderd mensen naar hun mening vroegen. Waaruit bleek dat wat de een decadent vindt, de ander tot een onontbeerlijke levensbehoefte rekent.
De Volkskrant had er een hele pagina in het nieuwste katern Hart en Ziel voor over – een katern dat het liefst elke week de uitslag van zo’n vage rondvraag zou publiceren en daar dan vaag omheen lullen. Gefascineerd werd ik door de foto die er bij stond. Je ziet drie personen over een grasveld lopen, uit het onderschrift blijkt dat een poloveld te zijn, en wat ze daar doen is het vasttrappen van de even tevoren door de polopaarden losgetrapte kluiten.
Polo, ja dat is natuurlijk heel decadent. Dat je niet alleen beschikt over zo’n speciaal polopaard, een poloveld, vrienden die polo spelen, en dat je ook nog tijd en geld hebt om die lang niet eenvoudige sport ook te leren.
Maar het drietal op de foto bestaat uit twee buitengewoon ordinaire dellen op laarzen, die zo naar de afwerkplek kunnen, met in hun midden zo’n dekselse doorgezopen en volgevreten Hollandse kroegtijger, de zonnebril in de grijze krullen, de grijze baard van vier dagen, het linnen pak flink gekreukt, de gympen afgetrapt. En uiteraard alle drie met een glas in de hand, hoewel de kroegtijger het al bijna leeg heeft.
Die kwamen die middag nog wel een triootje bij elkaar in een gezellige slaapkamer, schat ik, kwaadaardig als ik ben.
Maar nou weet ik nog niet wat decadent is. Of is dat nou decadent, een triootje? Of is het al decadent om je glas mee te nemen bij het dichttrappen van het poloveld?