Het is 2010 en Balkenende en zijn kompanen hebben uiteindelijk het bijltje erbij neergegooid. De HogeSnelheidsTrein rijdt nog altijd niet, op sommige wegen kan alleen nog maar permanent geparkeerd worden, het aantal werklozen is alweer flink gestegen, de benzine kost inmiddels 3 euro per liter en de kiezers zijn het er unaniem over eens: dat is de schuld van Wouter Bos.
Bij de vervroegde verkiezingen haalt de PvdA nog negen zetels, het CDA twintig, de VVD vier, de Gristenunie twaalf, GroenLinks toch nog zeven, D66 vijftien, de SP ook vijftien, Geert Wilders zakt naar acht, GPV twee. De rest van de zetels, 67 stuks, gaan naar Rita Verdonk. Na enig leuren vormt ze een minderheidsregering met gedoogsteun van Geert Wilders.
Daarna is het bijltjesdag. Ambtenaren die wat al te zeer tegen de ‘oude’ politiek aanleunden dan wel zich denigrerend, geringschattend of zelfs beledigend hebben uitgelaten over de Leidster, ook als ze dat in intieme kring hebben gedaan, worden op staande voet ontslagen. De regeringspartij laat een diepgravend onderzoek doen naar alle Kamerleden van andere partijen, waarbij elk vlekje reden is tot een procedure van afzetting.
De Leidster doet een poging om zelf de troonrede voor te lezen, en als dat toch niet lukt, blijft ze gewoon weg; ze brengt bliksembezoeken aan de mensen die naar de Prinsjesdagstoen staat te kijken en vertoont zich ook op enkele gezellige terrasjes in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, waar ze onder unaniem gejuich ontvangen wordt. Zij geeft overal een royaal rondje, en kondigt aan dat het voortaan elke eerste zaterdag van de maand een Nationale Feestdag zal zijn, met parades en drankjes en hapjes voor de halve prijs.
Daarna moeten de begrotingen door de Kamer gejast worden. De Leidster heeft daar zelf weinig zin in, en dus laat ze dat allemaal over aan andere ministers, vijfentwintig stuks, allemaal sponsors van haar partij. Het is nog een heel werk geweest die bij elkaar te krijgen, want je kunt een strafblad wegpoetsen, maar een fraai gezicht is anders.
Een paar maanden later scheppen de andere partijen weer moed, en verzoeken de Leidster (dat woord staat nu officieel in de Grondwet) naar de Kamer te komen om vragen te beantwoorden over het feit dat de allerbelangrijkste verkiezingsbelofte, een onmiddellijk einde aan de files, nog niet is ingelost, integendeel, het verkeer is geheel vastgelopen.
Op de vraag van Jan Peter Balkenende, fractievoorzitter van het CDA, waarom de regering daar nog niets aan heeft gedaan, antwoordt mevrouw Verdonk, na een nipje van een koel glas witte wijn: ‘Dat gaat u niks aan.’ ‘Oh nee?’ probeert Balkenende. ‘Nee, inderdaad, nee.’ ‘Maar dat hebt u vóór de verkiezingen toch beloofd?’ ‘Ja, dat was vóór de verkiezingen.’ ‘Dus nu heeft het minder prioriteit.’ ‘Inderdaad.’
De volgende dag vraagt mevrouw Verdonk aan de Tweede Kamer of het niet beter is de vergaderingen van dat college te beperken tot één ceremoniële bijeenkomst per jaar. Het voorstel haalt een ruime meerderheid: de regeringspartij, de gedogers en het GPV, gezagsgetrouw als altijd.
Fantasterij? Let op mijn woorden.