Vast onderdeel op onze reizen: zou jij hier willen wonen? Heel vaak is het antwoord nee, soms ja, en in die laatste categorie valt in ieder geval Santa Monica, onderdeel van Los Angeles County in Californië.
Ik had al zo’n vermoeden, kijk maar even mee: een breed strand, een donderende oceaan, felle zon, een enorme keuze aan winkels, cafés en restaurants.
En sinds vanmorgen weet ik het zeker, na een lange wandeling vanaf half zeven in de omgeving van het hotel. Een lange rij korte straatjes, allemaal Avenue geheten, met daarin steeds een stuk of twintig huizen in de wonderlijkste vormen van architectuur: traditioneel Amerikaans, duidelijk jugendstil of art deco, nieuw en modern, vaak in een ietwat slordige staat maar soms ook fraai gerestaureerd en bijna allemaal van hout.
Er wonen kennelijk mensen met kinderen – fietsjes, wandelwagens – en veel spullen staan gewoon open en bloot op de trappen en de porches. Overal kleine bordjes met de mededeling dat een bewakingsfirma zorgt dat heel die handel niet gestolen wordt. Voor de deur vaak een Volvo of een Saab, soms ook een Porsche. Op de trap, in een roze plastic zakje, de New York Times van die ochtend, die in Amerika doorgaat voor ‘links’.
De tuinen vol weelderige tropische en subtropische planten en in de wijde omgeving voorzieningen die je hierbij verwacht: Main Street, vol restaurants variërend van ‘rauw’, veggie en vegan tot grote bloederige steaks, maar ook Indiaas, Iers, Italiaans, ‘Middle Eastern’ en natuurlijk hamburgers en pizza’s. Er is een liquor store, waar je de Californische champagne gekoeld en wel kunt ophalen en een winkel waar je uitsluitend de organische producten van tuinders in de omgeving krijgt.
En daar is Urth Café, waar vanaf zes uur ’s morgens de voortreffelijke roetzwarte espresso onbekrompen stroomt (natuurlijk wel in een kartonnen beker met deksel) en waar de mensen uit al die houten huizen, alvorens naar hun mooie baan te vertrekken, hun koffie en hun ontbijt ophalen: alles nog warm van het vers bakken, van een eenvoudige croissant tot Deense fruittaartjes. In het café is het een drukte van belang, en paar lui hebben de laptop al in de lucht, anderen lezen een boek of een rapport, in een andere hoek zitten er een paar rustig te praten; de klanten die nog niet voorzien zijn, staan keurig in de rij, de man achter de kassa roept de bestellingen in het Spaans naar het personeel (‘espresso para llevar!’). Het is dat jullie het al verwachten, anders zou ik niet durven zeggen, maar het lijkt hier wel Italië.
Heb ik daarmee verklaard waarom ik hier wel zou willen wonen? Nee? Dan neem het maar van me aan.