De KOA Kampground waar we tot morgen logeren blijkt onderdeel van wat genoemd wordt ‘het grootste jaarbeursterrein van Noord-Amerika’, Fairplex Los Angeles. Vandaag konden we kiezen: paardendressuur op grote schaal, Ankie van Grunsven zou er van watertanden (wat zeg ik daar nou), een tentoonstelling van huishoudelijke spullen, een computerbeurs en de ‘Los Angeles Antique Car Swap’. Uiteraard kozen we voor het laatste.
Als je er tenminste kunt komen. Oversteken ging nog, geheel onverwacht. Maar halverwege naar wat wij dachten dat de ingang was, kwamen we een kampeerder tegen die er niet binnen kon: je moet omlopen naar ingang 17, zei hij, en dat bleek ruim twee mijl weg. Na enige ingewikkelde manoeuvres waar een treintje en een taxi aan te pas kwamen slaagden we er toch in de ‘Swap’ te betreden, en daar hadden we geen spijt van. Alleen al om de sappige kipstukken in centimetersdik beslag en de reuzencarbonade op een stokje.
In Nederland heb je ook wel van die bijeenkomsten, met veel oude, te fraai opgeknapte (Amerikaanse) automobielen uit vervlogen tijden, onderdelenhandel en eten en drinken.
Maar dit is de moeder van die beurzen. Hier niet alleen fraai en soms erg fantasierijk opgeknapte Amerikaanse auto’s uit de jaren tussen 1935 en 1980, met daartussen vele exemplaren die nog op een baasje met twee rechterhanden en technisch inzicht stonden te wachten. Een onafzienbaar terrein met auto’s, onderdelen, reusachtige stands met garagehandboeken, geinige T-shirts en Hawaaihemden met Volkswagens er op. Dwars door het terrein paraderen de pronkstukken en de pickuptrucks die de oude wrakken aan- en afvoeren.
Tientallen eettenten en een aantal enorme paviljoenen waar al dat eten verstouwd wordt. Zwarte, witte en latino-mensen zitten te schransen of hun leven er vanaf hangt. Je kijkt je ogen uit, met name ook naar het resultaat van al dat verstouwen: meterslange, en vooral ook metersdikke mensen sjokken heen en weer of trekken met een tevreden gezicht een karretje achter zich aan met gescoorde roestige onderdelen of reusachtige geluidsinstallaties of scheepshoorns of tweedehands banden en velgen.
Ik heb het gevoel dat we hier in het hart van Amerika zijn, het autoland bij uitstek. Geregeld klinkt het triomfantelijk gebrul van zwaar opgevoerde motoren, zoals een VW-kever waar een zware viercylinder Fordmotor half achter uitsteekt. Opmerkelijk: auto’s van Duits fabrikaat hebben hier ook allemaal een Duits kenteken. Waarom, dat zoeken we nog uit.
Vlakbij de uitgang zie ik nog een Fiat 600 uit 1955. De tweede Italiaanse auto van deze week. De andere was een Maserati van een paar ton.
Ter completering dalen voortdurend kleine particuliere vliegtuigen laag over de markt. Want Amerika is natuurlijk ook vliegtuigland.
Buiten kan ik nog net een foto maken die ook in 1960 gemaakt had kunnen worden.