Een functioneringsgesprek, ik ken het alleen van horen zeggen. Zelf ben ik er nooit het slachtoffer van geworden. Mijn diepe wantrouwen tegen werkgevers en hun trouwste vazallen de HRM-managers maakt, dat ik denk dat functioneringsgesprekken vooral bedoeld zijn om je salaris zo laag mogelijk te houden of zelfs om je te ontslaan zonder ontslagvergoeding. Maar de f-gesprekken zijn van ná mijn tijd.
Sollicitatiegesprekken niet. Meestal beweer ik dat ik nooit ergens naar heb hoeven solliciteren, ik werd gevráágd, maar dat is een jokje waarmee ik aan mijn imago werkte.
Toen ik bezig was aan de laatste klassen van hbs-a en kort daarna heb ik viermaal gesolliciteerd. Eenmaal stuurde de directeur van de hbs, pater Hulshoff SJ, mij naar Hilversum voor een stemtest, bij de KRO Radio. Daardoor weet ik waar de rochelknop toe dient, maar ik had, geloof ik, een lage bromtoon in mijn stem en dat hebben ze bij de KRO niet graag.
Kort daarop, ik denk in april 1956, ik weet het nog precies: 17 april 1956, ging ik met een veel te dikke jas aan per trein naar Den Haag. Het was de eerste warme lentedag en zwetend liep ik van het station naar het gebouw van de Bataafsche Petroleum Maatschappij, later onderdeel van Shell geworden, alwaar mij een test zou worden afgenomen. Ik had toen een zwager die lid was van de hogere kringen – hij werkte bijvoorbeeld niet, omdat dat in zijn familie niet voorkwam – en had aandelen BPM. Neem ik aan. Vandaar dat ik in aanmerking kwam voor die test. Die maakte ik blijkbaar goed, en een paar weken later toog ik met die zwager, ditmaal in diens Citroen 11 Sport (Traction Avant) weer naar de BPM, nu voor een serieus sollicitatiegesprek.
Het grote probleem was: ik wist niet wat ik wilde bij BPM. Ik had wel voorstellingen van avontuurlijke werkzaamheden in vochtige tropische wouden in Zuid-Amerika, maar op de een of andere manier sloot die ideeënwereld niet aan bij wat de personeelsfunctionaris van de BPM met mij voor had. Gelukkig zei ik het enige dat duidelijkheid kon scheppen: ik wilde géén kantoorbaan. Daarna was het gesprek gauw afgelopen en gaf mijn zwager zijn pogingen op mij aan een baan voor het leven te helpen. Een gemiste kans. Zie het Wikipedia-lemma over BPM: zelfs A. den Doolaard werkte er.
Toen kwam de militaire dienst en daarna solliciteerde ik naar het enige werk dat je met een hbs-a-diploma kon doen: journalistiek. Die sollicitatie mislukte in zoverre, dat Louis Fréquin, hoofdredacteur van De Gelderlander (de enige krant die ik van persoonlijke aanschouwing kende) vond dat ik moest gaan studeren, met die cijferlijst. Dat bracht mij ertoe te solliciteren naar de functie van leerling-journalist bij hoofdredacteur Jan Onstenk van het Noord-Hollands Dagblad. Die gaf me een baantje en daarna ben ik inderdaad alleen nog maar gevráágd.
Gelukkig dat pas na afloop van die ‘carrière’ het verschijnsel ‘f-gesprek’ ontstond. Want ik sluit niet uit dat ik anders met een winkelwagentje vol plastic zakken en een fles bier als ontbijt door het leven had moeten gaan. Hebt u een guldentje voor me?