Een ‘stad’ als Los Angeles kunnen wij ons nauwelijks voorstellen. Of probeer het toch: stel je een stadsgebied voor (met ook wel veel bos en park en complete bergketens) dat een gebied beslaat dat maar net past tussen Den Helder en Maastricht en tussen Groningen en Sas van Gent. Talloze vier-, zes-, acht- en tienbaans autowegen doorsnijden het gebied, doorgaans vol met verkeer en soms ook files. En op veel plaatsen een carpoolstrook, die nog werkt ook.
En ineens is daar downtown Los Angeles, een betrekkelijk klein gebied met ‘hi-rises’, bijna uitsluitend kantoren. En intussen straatnamen die je hart sneller doen kloppen, en die meteen filmtitels zijn: Sunset Boulevard, Mulholland Drive – en Santa Monica Boulevard die vroeger het uiteinde vormde van Route 66, en Wilshire Boulevard, en Hollywood Boulevard, en Beverley Hills. Tienduizenden auto’s zwermen om je heen in een stijl die je een paar weken niet gewend was: noem het Italiaanse rijstijl. We kennen het antwoord: indrukken die gaspedaal en meezwermen van rijbaan naar rijbaan, al heb je dan een kolos van een camper in handen.
Nog sneller ben je er trouwens weer uit. Zo rijd je nog op een overvolle autoweg, en zo sta je in een doodstille bergvallei op een simpele natuurcamping met droge grasvelden en trotse eeuwenoude eiken en hoppen de konijntjes en rennen de chipmunks door je blikveld. Of ben je getuige van een gevecht tussen zeven kraaien en een prachtige valk, die wat beduusd neerstrijkt op een tak. De vallei is onderdeel van een natuurgebied met alweer een naam die je bekend voorkomt: het Malibu Canyon State Park – waar, zo moeten we ervaren, het ’s nachts gemeen koud kan zijn.
We nemen onze intrek in het Bayside Hotel aan Ocean Avenue in een noordwestelijke voorstad van Los Angeles, Santa Monica. Een mooi stadje dat beroemd is om zijn prachtige strand en zijn schitterende surf, maar voor mij vooral veel mooie architectuur bevat: art deco bijvoorbeeld, en dingen die vagelijk aan de Amsterdamse School doen denken. Prachtige bioscopen uit de jaren dertig en een heus voetgangersgebied, Third Street Promenade, kennelijk een soort unicum in de Verenigde Staten, want iedereen heeft het er over.
Onwillelkurig (heel bewust, natuurlijk) denk ik aan de hillbilly’s die ik vorige week beschreef – hoe zouden die reageren op deze wereld met preutse uiterst sjiek geklede dames, waanzinnige hippies, zwervers die drie winkelwagens nodig hebben om hun bezittingen te vervoeren, elegante winkels met alle smakelijkheden van Europa – dat hier aanbeden wordt wegens zijn ‘elegantie’ – en restaurants in alle smaken van de wereld. Het idee is niet nieuw: wie herinnert zich niet de komische serie ‘The Beverley Hillbillies’.
Ik noem echte espresso bij Monsieur Marcel, eindelijk echte espresso, het is zonde dat ik het zeg. Die wordt geserveerd door twee geroutineerde personeelsleden die, wat ik natuurlijk niet mag zien, ook al latino’s zijn. Zoals de jongens die vanmorgen de camper innamen en geroutineerd begonnen te poetsen, de mensen die onze kamer in het hotel reinigden, die in bijna alle winkels de verkopers zijn.
Wat zou dit land zijn zonder die horden goedlachse mannen en vrouwen uit Honduras, Guatemala, Nicaragua en zoekt u verder zelf maar op in de atlas van Midden-Amerika?