‘Dat is zeker wel wat, zo’n echte Amerikaanse camper?’ Zeker wel. Maar ik zou ik niet zijn als er niet heel wat te zeiken viel.
Er zijn namelijk campers en campers, in Amerika. Meestal RV geheten, Recreational Vehicle, waar alle vormen van rijdende verblijfsaccommodatie onder vallen, inclusief ‘gewone’ caravans, die je weinig ziet, ‘opleggers’ die je heel veel ziet, in combinatie met de hier zeer populaire pick up truck. En dan uiteraard de gigantische apparaten, soms aanzienlijk groter dan een normale touringcar, met uitschuifkamers en al.
Ik heb daar de afgelopen dagen eens tussen rondgelopen en goed naar gekeken. Uiteraard zijn ze allemaal aangewezen op de ‘full hookup’, dat wil zeggen: stroomaansluiting met 20, 30 of 50 ampère, waterleiding en de bekende toepasselijk bruine rimpelslang, die voor de afvoer van het toilet naar het riool zorgt. Ik heb helaas niet gedurfd mezelf ergens binnen uit te nodigen – Amerikanen zijn op de camping nog veel meer ‘op zich’ dan Duitsers in Europa – maar wat ik er van gezien heb zijn die dingen een groot brok techniek, vanaf de uitschuifkamers tot het trapje dat automatisch naar buiten klapt als je de deur open doet.
Die van ons een huurcamper. Die is gloednieuw, met 26 mijl op de teller. Het is een wereld van verschil met ‘normale’ campers; het is duidelijk dat deze machines niet voor de eeuwigheid zijn gebouwd. Ze worden zo goedkoop mogelijk uitgevoerd, met soms wonderlijk inferieure materialen zoals flinterdunne deurtjes en slotjes voor het bagagecompartiment, de waterleiding, de stroom etc. De camper heeft een stroomaggregaat en een airconditioning, maar beide apparaten zijn min of meer onbruikbaar omdat ze, excuzes le mot, een teringherrie maken.
Het enorme gasfornuis heeft een roosterplaat die oorverdovend rammelt onder het rijden, zodat we alle beschikbare handdoeken moeten gebruiken om het een beetje stil te krijgen. Kopjes, glazen, bestek en pannen doen vrolijk mee in het concert – daar bestaan toch speciale bakjes en dempende materialen voor, maar die waren blijkbaar te duur. Het trapje naar buiten heeft veel te hoge treden en bestaat uit een losse staalplaat die je handen verwondt als je hem naar buiten trekt. Als je al naar buiten kunt, want als je koffie wilt zetten moet je een tafelblaadje uitklappen dat de uitgang verspert.
De afwerking op zich laat ook zwaar te wensen over. Loshangend fineer, bijvoorbeeld.
De aandrijving wordt verzorgd door een grove Chevrolet tiencylinder 6-litermotor die – en wij zouden daar zwaar voor gestraft worden als er een hiernamaals bestond – deze reis een kubieke meter benzine heeft weggeslurpt. De auto heeft geen alarminstallatie en geen startonderbreker. Uiteraard wel automaat en een cruise control.
En de verhuurfirma heeft de reputatie altijd wel iets te vinden waardoor je een deel van de borgsom kwijt bent. Tja, de bouwkosten moeten door iemand worden betaald. We kwamen er bij inleveren genadig van af: alleen de extra mijlen werden berekend.
Dus ja, leuk, zo’n Amerikaanse camper. Heeft die van jezelf dan nooit wat? Zeker, veel te veel zelfs. Maar die is dan ook al veertien jaar oud.