Nu zijn er blijkbaar ook weer mensen die een telefoonnummer nodig hebben (van iemand anders) en die dat niet zelf kunnen vinden. In de jaren veertig van de vorige eeuw, toen ik persoonlijk kennis maakte met het wonder van de telefoon, had je weliswaar een telefoonboek, maar dat reikte niet verder dan de plaats waar je woonde en nog wat omliggende dorpen. Een dun boekje was het, want een telefoonverbinding was nog iets heel aparts in die tijd. In de buurt waar wij woonden waren wij wijd en zijd de enige trotse bezitters – ik herinner me het nummer nog: K8800-25493, tussen de groepen cijfers moest je wachten op een nieuwe kiestoon; ik mis nog dagelijks het geratel van de relais in de centrale.
Onze telefoon fungeerde als openbare telefooncel voor de hele buurt, waardoor het leven op slag veel avontuurlijker werd, omdat de telefoneerders dachten dat de personen die zij aan de lijn hadden, op windkracht tien toegesproken moesten worden: je kon je niet voorstellen dat de telefoon eigenlijk al voor de nodige versterking zorgde. Wat dat betreft is er trouwens weinig veranderd. Stap maar eens in de trein.
Op een aparte pagina in het telefoonboek stonden de nummers die je gratis kon bellen. Het meest interessante was misschien nog wel K09 (de letter K was gewoon een nul) Dat nummer moest je bellen wanneer je een abonnee in bijvoorbeeld Overrasselt aan de telefoon wilde hebben, want diens nummer kon je zelf niet bellen, daar moest de telefoniste aan te pas komen. De PTT had toen nog overal in den lande enorme zalen waar horden telefonistes de hele dag het telefoonverkeer op gang hielden met behulp van bossen draden met stekkers er aan.
En daar was dan ook, naast K02 voor de juiste tijd en later K03 voor het weerbericht, K08, al snel gewijzigd in 008 (er waren mensen die de telefoon demonteerden om te kijken waar ze ergens die K konden draaien) waar je een vriendelijke mevrouw aan de lijn kreeg die veel telefoonboeken had (bij 0018 zelfs buitenlandse!) waarin desgewenst telefoonnummers opgezocht konden worden. De service was, dat spreekt vanzelf, geheel gratis.
Dat gratis ging er later vanaf, de inlichtingen werden steeds duurder, maar intussen was je daar niet meer van afhankelijk: je kunt tegenwoordig razendsnel telefoonnummers opzoeken op www.detelefoongids.nl voor Nederland, www.goudengids.nl voor uw loodgieter en www.telefoongidspagina.nl voor het buitenland.
Maar slimmeriken in de IT-sector hebben nu toch iets gevonden waarmee ze van de onwetendheid en onhandigheid van de telefoneerder gebruik maken. De telefoneerder die een telefoonnummer zoekt kan nu terecht bij een sprekende computer. Twee bedrijven hebben zich op die ‘service’ gestort, te bereiken onder de nummers 1800 en 1888; ze beconcurreren elkaar op leven en dood met talloze dure spotjes op radio en tv en in gedrukte media – er is kennelijk veel mee te verdienen. Bij de een kost een inlichting 80 cent, bij de ander zelfs 1 euro dertig.
Daar konden in 1948 dertig buren een telefoongesprek van voeren, bijvoorbeeld om te melden dat de baby geboren was, maar helaas ook meteen weer gestorven. Geen wonder, met zulke primitieve telefoons.
Onze familie lag in een vooroorlogse deuk toen de desbetreffende telefoneerder er opgelucht aan toevoegde: ‘Maar de maker leeft nog.’