Al bijna zeventig jaar is Beatrix tien maanden ouder dan ik, dus ik meen een bepaald recht van spreken te hebben.
Geen betere voorbereiding op de zeventigste verjaardag van onze vorstinne dan lezing van het boek met de onmogelijke titel ‘Voor de troon wordt men niet ongestraft geboren’ van het kundige duo Dorine Hermans en Daniela Hooghiemstra. Dat je het juist in deze tijd zou moeten lezen ligt natuurlijk voor de hand nu iedereen, behalve de koningin zelf, spreekt van haar aftreden ten gunste van Willem Alexander.
Want het boek gaat over de drie koningen die Nederland regeerden in de negentiende eeuw, Willem I tot en met Willem III. Wie het boek opgelucht dichtslaat stelt zich meteen de cruciale vraag: waarom gaan wij uitgerekend een periode tegemoet waarin we moeten zuchten onder het juk van koning Willem IV? Ik bedoel, een koning is so wie so geen goed idee, maar daarvan afgezien kan Alex best een goeie kerel zijn, maar waarom hem dan zo uitdrukkelijk vernoemd naar dat illustere negentiende-eeuwse drietal?
Om even het boek van Hermans en Hooghiemstra samen te vatten: Willem I was tot de troonsbestijging in 1815 een min of meer berooid en vrijwel dakloos edelman. Daarna was hij – begrijpelijk – ontzettend zuinig en zag hij kans door zijn handelstalent Nederland enigszins op de kaart te zetten. Maar aan politiek inzicht en vooral aan tact ontbrak het hem volledig. Dat hij vrijwel op voet van oorlog stond met zijn zoon, kroonprins Willem, was misschien nog tot daar aan toe. Belangrijkste ‘wapenfeit’ was ongetwijfeld dat hij het de zuidelijke provincies, toch al niet buitengewoon tevreden in het staatsverband van het Koninkrijk der Nederlanden, ertoe bracht zich onafhankelijk te verklaren. Waarop de kroonprins zelfs nog een poging deed, koning te worden van de nieuwe staat België.
Willem II regeerde, eenmaal toch maar koning van Nederland, maar kort; hij stemde ten minste in met een meer ceremoniële functie van de koning. Willem II voelde zich in Den Haag als een vreemde eend in de bijt, hij was er dan ook niet vaak en verbleef vooral in Brussel en na de afscheiding in Tilburg. Hij was biseksueel en liet zich in met types van bedenkelijk allooi – er zijn aanwijzingen dat hij uit geldgebrek betrokken was bij de roof van de juwelen van zijn vrouw, Anna Paulowna.
In de familie van Anna Paulowna, de Russische tsarenfamilie, deden allerlei erfelijke ziekten de ronde, en er is wel gefluisterd dat een deel daarvan terecht kwamen in het bloed van Willem III, die ‘koning gorilla’ werd genoemd, en ronduit ‘die gek’.
Je moet wel aan een lichte vorm van grootheidswaan lijden – right or wrong, my ancestors – als je de eerste jongeman in meer dan honderd jaar die kans heeft levend op de troon te belanden, uitgerekend noemt naar dat doorluchtige drietal.
Het boek van Hermans en Hooghiemstra is geen echte biografie, het is gebaseerd op brieven en andere schriftstukken van tijdgenoten van de drie koningen. Het historische werk van de schrijfsters beslaat nauwelijks de helft van het gehele boek; de rest bestaat uit uitvoerige citaten uit die schriftstukken.
Maar hoe dan ook: Beatrix heeft een poging gedaan het boek enigszins te ontkrachten door te zeggen dat de schrijfsters eenzijdig hebben geciteerd. Dat zal best het geval zijn – ik ken geen historicus die niet eenzijdig citeert – maar het feit dat Hare Majesteit de moeite nam die opmerking te maken, toont wel aan hoezeer haar visie op haar voorvaderen verschilt van de feiten.
Op de boekomslag staat een staatsieportret van Willem II, waaraan te zien is dat de voorkeur voor jolige hoofddeksels in de familie zit.
____________________________
Uitg Bert Bakker isbn 9789035131149
Laatste reacties