De ervaring leert dat het gemakkelijk is een leuk en vooral bijtend stuk te schrijven over een boek dat je niet gelezen hebt. Dus storten we ons gretig op het proefschrift van ene Leo Adriaenssen, die in dat boek schijnt te beweren dat Nederlandse nationale helden zoals de Vader des Vaderlands Willem van Oranje tijdens de Tachtigjarige Oorlog het niet zo nauw nam met leven en goederen van de inwoners van de streken die in de weg lagen in de strijd tegen Spanje, te weten Noord-Brabant en Limburg.
Het zou wellicht kunnen volstaan om te constateren dat ook hier weer eens getoond wordt dat ‘waar gehakt wordt vallen spaanders’, ware het niet dat Adriaenssen blijkbaar gewag maakt van de termen ‘bevrijdingsoorlog’ en ‘oorlogsmisdaden’.
Waarmee nog een andere vraag aangaande geschiedschrijving wordt geïntroduceerd, namelijk: hoe vruchtbaar is het, de geschiedenis van eeuwen geleden te bekijken met de wetenschap van nu? In dit geval: was de Tachtigjarige oorlog een ‘bevrijdingsoorlog’ zoals die van Noord-Vietnam tegen het marionettenregiem in Saigon en hun vrienden van overzee, de Amerikanen? Misschien leek het er op, ook voor de tijdgenoten. Maar ook het communistisch regiem in Hanoi ging, in het kader van die oorlog, niet zachtzinnig met de eigen bevolking om, ook daar werd gehakt en vielen spaanders.
Maar zou in de zestiende en zeventiende eeuw een begrip als ‘oorlogsmisdaden’ hebben bestaan? Ook toen konden degenen die werden gevierendeeld, geradbraakt, onthoofd en doodgemarteld voor de geringste vergrijpen, de acties niet buitengewoon waarderen. Maar ze werden uitgevoerd door instanties die elkaar de hand boven het hoofd hielden, daarbij vanh harte gesteund door degenen die niet gevierendeeld, geradbraakt, onthoofd en doodgemarteld werden en ook dat risico niet liepen op dat moment.
Het was de tijd waarin men het in Spanje en Portugal volkomen normaal vond om de halve bevolking van Zuid-Amerika uit te moorden om hun goud en zilver te kunnen jatten, de tijd waarin pausen en bisschoppen, als ze even hun eigen dochters niet hoefden te neuken, aan het hoofd van hun legers moordend en brandschattend door de omgeving trokken.
Dat is het probleem van geschiedschrijving – die is altijd subjectief. De tijdgenoten van Willem van Oranje in Noord-Brabant en Limburg hadden wellicht weinig op met de Vader des Vaderlands, hem persoonlijk ging het er om, de leidende persoonlijkheden, degenen tevens die de geschiedschrijving beheersten, achter zich te hebben: aan het oordeel van die stomme en vooral machteloze boeren beneden de rivieren, voor zover tot hem doorgedrongen, had hij uiteraard geen boodschap.
Uiteraard is het goed eens te oefenen in alternatieve vormen van geschiedschrijving. Mladic en Karadzic kwamen, nobel als ze waren en zijn, op voor hun vaderland. Drees voerde twee verwerpelijke koloniale oorlogen in Indië, maar dat deed hij omdat het welzijn van het Vaderland dat eiste. En als Spanje de Tachtigjarige Oorlog had gewonnen was Willem van Oranje niet vanaf vandaag, maar al bijna vijfhonderd jaar ook officieel een oorlogsmisdadiger.
_________________
De illustratie is ontleend aan het lemma van Wikipedia over het Turfschip van Breda. De tekening is van Jan Luyken.