Een keer of vier is het gelukt, de afgelopen tien jaar: een sardientjesmaaltijd. Een heel eenvoudig gerecht, na droog brood zo ongeveer het eenvoudigste: verse sardientjes, schoongemaakt en ontschubd, gemarineerd met flink knoflook en selderijblad, zout, peper en olijfolie en die geroosterd op de barbecue. Nooit binnenshuis doen, want het stinkt verschrikkelijk omdat sardines nu eenmaal tot de vetste (en dus gezondste) vis behoren.
Een keer of vier is het dus gelukt om de collega’s van mijn oude ploegje voor de sardines rond de tafel te krijgen, een soms wisselend gezelschap van tussen de zes en tien mensen. Maar nu is de laatste keer alweer jaren geleden en begint de sardientjesmaaltijd mythische vormen aan te nemen. En het is de schuld van het kapitaal.
Vroeger, ja vroegâh, toen was ik gepensioneerd en de rest werkte nog gewoon bij de krant. Dus je wist: op zaterdag moet het feitelijk wel lukken. Een enkeling had dienst, maar dat ging via de mobiele telefoon, een ander was ’s middags naar een evenement geweest waarvan een verslag in de krant moest, en kwam dus wat later.
Maar de ontmanteling van de redactie van de krant, die deze week culmineerde in de verdwijning van het logo van bijna alle pagina’s, heeft geleid tot verspreiding over de wereld van bijna alle collega’s. Een paar zijn er gaan freelancen, eentje werkt bij de radio, een ander bij een grote multinational. Nog één doet iets op de krant, over hem storten wij, meestal per e-mail, ons ongenoegen uit over wat er gebeurt met ons oude nest.
En dan komt er een smsje. ‘Wanneer komen we weer eens gezellig bij elkaar.’ Bedoeld wordt: de sardientjesmaaltijd. Ik neem voortvarend de organisatie ter hand en doe een voorstel: het moet binnenkort en het moet overdag, want de kans op goed weer voor de BBQ wordt snel kleiner. Binnen een dag is alle hoop de bodem ingeslagen: een heeft eens in de drie maanden dienst, juist op die dag en kan pas om zeven uur. Weer een ander moet om zeven uur al weg zijn, wegens Mahler. (Mahler, of all composers.) De volgende kan beslist overdag niet, omdat de zonen voetballen en hockeyen en dat tegenwoordig in Wladiwostok doen, of in Narvik, daar wil ik vanaf zijn, maar daar wel heen moeten worden vervoerd en teruggehaald. Er is er een zwanger van een tweeling, die kan dus wel overdag, maar moet ’s avonds weer ergens anders heen. En er is er een die moet zingen, en pas na drieën kan.
Ik stuur ze een kribbig mailtje: dit gaat uitdraaien op een complete feestdag, kunnen we niet beter een afspraak maken voor over een jaar, o nee, dan kan ik niet ,want dan heb ik een begrafenis.
Ik hoor (vrijwel) niks terug. Oei, nu heb ik dus een fout gemaakt.
Ik besluit stilletjes af te wachten wie er komt opdagen en hoe laat. En als ik te veel sardientjes heb: ze zijn goedkoop en de katten van de buren zijn er gek op.