‘Op de camping’, dat is een lied dat veel Italianen, na degelijke vertaling, bekend in de oren zou klinken. Al heb ik de indruk dat het type mensen dat de hele zomer op honderden campings aan zee in de schaduw van zo veel mogelijk bomen huist en zoveel mogelijk in de schaduw van de gehuurde parasol, de ombrellone, op het strand ligt, van een ander slag is dan wat in Nederland de zomer doorbrengt op een vaste plek op een camping. Kuise vrouwen en zorgzame mannen, zo kun je het ongeveer samenvatten. Mensen die in de grote steden in hoge, benauwde flats wonen en daar de ondraaglijke hitte van de zomer niet uithouden en naar de camping vluchten waar je schaduw hebt, en vrienden, en een ontspannen sfeer.
Meestal zijn het geen rijke mensen en dat kun je zien: de vaste plaats is doorgaans ‘bebouwd’ met een al wat oudere, wrakke caravan en van daaruit is in de loop van de jaren het nodige aan- en opgebouwd, waardoor het geheel soms monsterachtige proporties heeft aangenomen met gebruik van plastic folie, tweedehands triplex, doorzichtige golfplaten in alle kleuren.
Steeds meer campings in Italië zijn tegenwoordig het hele jaar open, maar de voornamelijk door vaste klanten bewoonde kampeerplaatsen, die dus soms de uitstraling hebben van een bidonville, sluiten heel vroeg, de eerste al in het tweede weekend van september.
De mensen trekken niet zomaar de deur achter zich dicht, de boel wordt grondig gereinigd, voor een deel ingeladen in een of meerdere auto’s en de grote stukken – het tuinmeubilair, de koelkast, het gasfornuis, de oven – blijven op de camping.
Omdat het toch dure spullen zijn, worden ze, voor het vertrek, degelijk ingepakt zodat ze tegen weer en wind kunnen. En terwijl de mussen met stomende oren uit de dakgoot dreigen te vallen, staan in heel Italië duizenden en nog eens duizenden mensen te zwoegen, sommigen een hele week lang, om de boel aan kant te krijgen.
Ik zit rustig achter een glaasje wijn en observeer een ouder echtpaar, dat aan één stuk door zachtjes ruzie maakt. Zij zit op een stoel en hij hanteert een brede rol zwarte folie. Hij is al verscheidene malen om het vormloze pakket voor hun caravan heengelopen, de folie steeds verder afrollend, maar zij blijft ontevreden over het resultaat; ik zie het ook: hij moet van beneden naar boven werken, anders raakt het pak nooit waterdicht. Uiteindelijk springt ze op en doet het zelf.
De caravan is inmiddels al afgedekt met een lap knalgroen golfplastic.
En dat op een dag waarvan wij er in Nederland wel een paar meer van zouden willen: 25 graden, onbewolkt. Maar de Italianen trekken een vestje aan, prakken de laatste spullen in de auto en rijden naar hun flatjes in de grote stad.