Op de Peloponnesos
Kalamata wordt door het vuur bedreigd, hoor ik vanmorgen. Daar had ik me trouwens heel wat van voorgesteld, Kalamata, waar die rooie olijven vandaan komen en de daaruit geperste olijfolie. Maar Kalamata was een stad van niks, ik bedoel, wel groot en zo, maar helemaal bestaande uit zielloze blokken van gebouwen. En geen wonder, want de stad staat er nog niet zo lang, sinds zij door een aardbeving met de grond gelijk werd gemaakt. Dus qua natuur zijn ze daar wel wat gewend.
Die rooie olijven hebben we toen niet gezien en als het echt zo erg is met die branden, dan zullen we het een tijdje zonder moeten doen.
Bij de berichten over de bosbranden moest ik denken aan de ritten door dichte naald- en andere wouden die we in april maakten op de Peloponnesos. Ik moest denken aan de jongeman die in zo’n bos honingkoeken stond te verkopen bij zijn tussen de bomen verscholen huis. Ik heb toen wel aan bosbranden gedacht, maar toch vooral aan de vraag, wat er in ’s hemelsnaam van mij en mijn reisgezelschap terecht zou komen als ik uitgerekend dáár pech zou krijgen met de camper. Laat staan ingesloten zou raken door bosbrand.
Dat de branden voor een deel zijn aangestoken, dat zal je niet verwonderen als je kennis hebt mogen nemen van de mentaliteit van de gemiddelde Griek – ik doel nu vooral even op zijn verkeersgedrag – zoveel mogelijk over de dubbele witte streep – en de doodsverachting waarmee knulletjes op brommers zich in het verkeer storten. Daar kan een enkel brandje wel bij, zeker als de actie goed betaald wordt: genoeg mensen hebben belang bij een kaalgebrand stukje berghelling; ik weet het niet zeker, maar ik meen dat er nog altijd Europese subsidie zit op de aanplant van olijfbomen en dan is het toch gemakkelijker om even het in de weg staande waardeloze bos in de fik te steken dan het moeizaam om te hakken, in die hitte. Bovendien zijn verkoolde resten van naaldbomen ideale ‘groen’bemesting voor een olijfgaard.
Ach nee, het is natuurlijk een prachtig land, al hoef ik er niet meer heen en het is eeuwig zonde dat het, als je de berichten gelooft, er voorlopig helemaal kaal bij gaat liggen.
Maar Griekenland meet ongeveer vier maal Nederland, en er zullen best plaatsen zijn die hoogstens een zwart pluimpje rook aan de horizon zien en verder onbeschadigd blijven.
Hopen op regen dan maar. En een beetje windstilte. Intussen denk ik aan neef van Djamila die daar op vakantie is, op Siegfried de wegenwachter, de Russische jongen die werkte bij het tankstation aan de rand van Kalamata – toen was het trouwens twaalf graden en drensde er een motregentje…