Heeft de Nederlandse horeca in het geheim laten uitzoeken in hoeverre de rookverslaafde de neiging heeft ook geheel of bijna geheel alcoholverslaafd te zijn of te worden? Wordt dat idiote verzet tegen een rookvrije horeca alleen maar ingegeven door een obsessie voor omzetvergroting? Zal best, maar dat moet toch een keer in het tegendeel verkeren? In toenemende mate hoor ik om mij heen niet-rokers klagen over de arremoeiige stank die uitgaat van het Nederlandse horecawezen. Ook in de sjiekste tenten loop je onveranderlijk tegen een wolk aan, waarvan het me steeds scherper voor ogen staat dat die rook kort tevoren binnen is geweest in die stinkende monden en die geasfalteerde longen. Het wordt in toenemende mate onmogelijk om nog te genieten van het gebodene.
Wat nog raadselachtiger is: dat de regering blijkbaar haar oren laat hangen naar de wensen van de horecalobby. Terwijl in de meest onwaarschijnlijke rokers- en zuiperslanden vrijwel zonder slag of stoot een rookverbod in de horeca is ingegaan, streeft Nederland uit alle macht naar de status die Oost-Duitsland en Roemenië hadden omstreeks 1980: armoedzaaiers die sjekkies konden pielen.
In Ierland blijken ze gewoon in het gebruikelijke tempo door te zuipen, hetgeen wat wil zeggen, en de blijkbaar bijbehorende sigaretjes roken ze dan wel in de open lucht.
En in Italië is helemaal een wonder geschied. Vanaf de eerste dag van het rookverbod in de horeca – in een land waar de horeca meer dan waar ook een verlengde is van de huiselijke omgeving – heeft iedereen zich er braaf aan gehouden. En dat in een land waar het zich onttrekken aan wetten en regels niet zozeer een dagelijkse sport als wel een levensfilosofie is.
Het helpt natuurlijk dat Italianen, voorzover ik me herinner, van oudsher al weinig geneigd waren onder het eten te roken. Dat kan ook bijna niet, want vroeg of laat tijdens de maaltijd gaat het gesprek over de kwaliteit van hetgeen op tafel staat, en dan dien je je mannetje te staan en dus niet de smaak van een goed gevulde asbak in je mond te hebben.
Een enkele Italiaanse restauranthouder richtte een apart rokersvertrek in, maar ik lees dat dat kamertje meestal leeg blijft.
In Nederland zijn eters veel bescheidener dan de Italianen, die zichzelf stuk voor stuk als fijnproever beoordelen: Nederlanders denken dat wat door een gediplomeerde kok op je bord wordt gelegd, wel lekker móet zijn, ‘dat hoef ik niet per se ook zelf te proeven. Sterker nog: ik ben niet bevoegd om een oordeel te vellen, ik ben van de afdeling ‘doet u mij maar een bord warm eten’, en hier ben ik toch al niet om de honger te stillen, nee, ik ben ‘een avondje uit’. Als ik honger heb haal ik een wel een patatje oorlog of een bak bami, dat vind ik meestal toch het lekkerste.’
Zo’n beetje dus. Ik herinner me de ijscoman in Castellamare op Sicilië die buiten de ijssalon stond te roken, en snel en schuldbewust het rokertje doofde toen hij ons in zijn richting zag komen. Dat moeten we in Nederland ook hebben. Morgen nog.
Laatste reacties