Kunstbroeder Karel A. te Z. is onlangs begraven op de begraafplaats voor beroemdheden Père L. in de grote stad P. Maar dat is natuurlijk allemaal ijdelheid en loze pretentie. Volksschrijver Gerard R. wilde gewoon te midden van zijn volk liggen, weliswaar niet in een naamloos graf te Blauwhuis in Friesland, maar in een nagenoeg naamloos graf op een van talloze begraafplaatsen die de gemeente Machelen-Zulte in West-Vlaanderen telt. Gelukkig heeft iemand de praktische inval gehad een muisgrijze ezel op het met een eenvoudig houten kruis gesierde grafheuveltje te plaatsen, voor het geval het er in het hiernamaals toch anders zou blijken uit te zien dan Oom Gerard het zich had voorgesteld. Er ligt trouwens ook een versch boeket bloemen, door een bezoeker inderhaast aangeschaft bij een tankstation.
Revist, reviaan en aankomend collega van Gerard, Emile H. uit M., loopt op de vijfde begraafplaats die we bezoeken, rechtstreeks, zacht citerend uit Ooms werken, wellicht ook een beetje profeterend – het weer had beter gekund – naar het graf. ‘Hier ligt-ie,’ zegt hij eenvoudig. En inderdaad, op het kruis is een bidprentje met het portret, voorstellende onze bard, van de hand van mevrouw Dijkstra, bevestigd.
Drie min of meer nieuwe begraafplaatsen blijkt Machelen-Zulte te bezitten, gesierd met stenen vol prachtige Vlaamse namen; daarnaast nog het kerkhof van de kerk in Machelen zelf, waar enkele stenen zo scheef liggen dat verondersteld mag worden dat de begravene daar inmiddels met ziel en vooral lichaam aan ontstegen is. Dat is vier. En we komen ook nog langs het kerkhofje van St. Martens-Latem, maar dat is dus eigenlijk hors concours en door mij alleen gebruikt om aan het heilige getal vijf te komen.
Nadat wij bij die en die gezeten hadden,
gingen we bij je weet wel nog wat drinken.
Dinges was er ook, en zong een lied
over een naamloos graf van eeuwigheid
Dit gedicht is dusdanig universeel, dat het zonder moeite een samenvatting kan zijn van onze conversatie in de Smart waarmede wij de vierhonderd kilometers heen en terug overbrugden. Vooral waar het gaat om het niet meteen bij de hand hebben van namen.
En ook dit trouwens:
Vergeet mij maar. Doe mij maar weg
uit Uw herinnering.
Tot eens, bij toeval nog, gij leest:
‘in alle stilte plaatsgevonden’,
en schudt het hoofd, en gaat uws weegs.
Emile H. voelt daarna nog wel behoefte de plek van Oom Gerard in het Nederlands literair universum te markeren. Hier ligt de grootste Nederlandse schrijver, zegt hij. wijzend op het hoopje zand waaronder Gerard inmiddels wel tot onherkenbaarheid ineen gezakt zal zijn, maar daar ben ik toch minder radicaal in. Wel doen we de schrijvers H.M., Vestdijk, Bordewijk en zo nog het een en ander even weg. Adrie van der H. duikt nog, vermomd als paus Gregorius de Grote, op in de Machelse kerk. En dan huiswaarts, tevreden over het volbrengen van een taak die al te lang was uitgesteld.
En ik moet de lunch nog even melden. Helaas serveert De Afspanning in Machelen geen knolraap of volop gekookt paardenhart. Ergens komt dat goed uit: Emile H. is vegetariër.
Er was geen muziek van het leger. En het was helaas ook veel te koud voor multi phyl ti corti rocci.