Je hebt in Limburg donker, en donker. Na, of liever nog middenin, het daverende feest was het buiten donker van de tweede categorie. En dat is dónker.
Je hebt in Limburg stilte, en stilte. Maar terwijl we, midden onder het feest dus, op de tast onderweg waren naar de auto, toen was het niet stil in het altijd zo stille gehucht aan de rand van het heuvelland. Dat kan ook niet, als de jarige die vijftig werd niet zozeer iets met muziek heeft als wel een en al muziek ís en oprecht denkt dat dat voor iedereen geldt.
Levende muziek dus geen probleem. Toen we op de tast onderweg waren naar de auto, werden we begeleid door de inleidende klanken van een slepende blues, fraai geslagen op een keyboard op de binnenplaats. ik weet niet meer welke blues, al kende ik hem wel. Daar had ik eigenlijk bij moeten blijven, maar het was één uur, een tijd waarop mensen als ik al enige tijd in bed moeten liggen.
Er was een fikse sloot prosecco in huis (eufemistisch aangeduid als ‘champagne’), en Roemeense kaviaar, en een lange tafel met Spaans voedsel, vegetarisch natuurlijk (‘waar liggen de bitterballen?’) wat nog een aardige combinatie is.
En vele tientallen mensen, zodat je iedereen weer eens even ziet.
De oud-collega van de krant die op zijn oude dag de piano weer ter hand heeft genomen en geweldig zijn best doet op het vierhandig spelen, de oude vader van ‘de bruid’ die het gedruis welwillend glimlachend aanziet, de altijd lachende collega van de krant die met haar twee zonen in Turkije op vakantie is geweest en die de goudbruine huid nog heeft die je alleen daar kunt krijgen. De zwangere oud-collega die er hartverscheurend gelukkig uitziet. De beroemde zanger, de beroemde pianiste, de beroemde schilder, de beroemde dirigent, de beroemde hoofdredacteur, wat dacht je.
De vrouw des huizes is net als de jarige onder andere columnist, ze kan niet zingen of accordeon spelen, maar ze draagt een mooi stukje voor, over hem, natuurlijk. Dat is de basis van een goed huwelijk: dat je elkaar blijft verbijsteren, en ze heeft dat trefzeker verwoord.
En terwijl een blazers-emsemble geestig aan elkaar geprate delen van het Carnaval des Animaux ten gehore brengt, mompelt een andere oud-collega die naast me staat: ‘M. is ook ontslagen.’ Want hoewel je het niet zou zeggen, gezien het geweldige feest: het bezuinigingsspook waart hier ook rond. M. is nog net geen vijftig, heeft een zoon op de universiteit en kan het nu verder uitzoeken. Hij was er dertig jaar, leek er niet weg te denken, maar tegenwoordig is iedereen weg te denken.
Even word ik weer nuchter, even maar. Gauw naar de keuken voor nog een prosecco en terug, voor de details.
Dus die blues, die klonk wel mooi in het duister van het doodstille Limburgse gehucht.
Laatste reacties